zaterdag 14 juli 2012

Hulio in zijn regenjas (Un canto a Galicia)

Zaterdag 14 juli 2012
Vreemd toch! De ene dag maak ik me heel druk om de 'verloren' tijd in de ochend. De andere dag neem ik juist alle tijd van de wereld. Het weer verleidt ook niet tot actie. Wel droog, maar erg grauw en grijs. Al mijn kleding is nog nat, zo ook mijn schoenen. Zelfs de rugzak is deels nog nat. De kamer was koud en bleef koud. Niets droogt. Dus verwerk ik de blog van vrijdag en ga daarna in alle rust douchen. Ben ik tenminste weer warm. Van de andere kant: kou is just a state of mind.
En des ondanks vertrek ik nog rond tienen uit het pension. Op weg naar het bureau voor peregrino's, in de hoop daar een stempel voor de Credential te scoren. Bureau gesloten, geen stempel. En dat is juist waar iedere pelgrim voor loopt: Stempels! Ik zou nog op zoek kunnen gaan naar het toeristenbureau of zelfs terug naar het pension. Dan maar geen stempel.Op weg nu. Met het liedje van Julio Iglesias over Galicia hummend in mijn hoofd: 'hmhm Galicia hé hmhm hmhm'. Als ik aan het 'gesprek' met Ria via WhatsApp denk, begin ik opnieuw te lachen. Weg is de kou, ik zie de zon ook achter de wolken schijnen.
De Camino is als de laatste dagen. In het begin gaat het direct omhoog. Ook nu weer naar dik 1000 meter. Gelukkig ligt Fonsagrada al redelijk hoog; is de klim niet te heftig. En het weer is weer mooi. Ja het is grauw, en ja het is grijs en donker. Zwaar bewolkt en toch vecht een waterig zonnetje om er doorheen te breken. Aan het einde van de dag zal zij eindelijk winnen. Echter niet voor de verzadigde wolken hun lading boven de noest werkende pelgrims hebben gedropt.
In Galicia zijn ze niet kwistig met wegwijzers of flecha's. Dat is echt heel wat minder dan in Asturia. Soms kan het echt kilometers duren voor er weer een pijl of schelp komt. Dan komen er ook gelijk meerdere kort achter elkaar, om vervolgens weer onzichtbaar te zijn. Hierdoor kom ik toch zo nu en dan wat aan het twijfelen. Hoe scherp en intuïtief ik ook liep de afgelopen tijd. Maar iedere keer als ik twijfel verschijnt juist dan een flecha of wegwijzer.
De route slingert zich langs, op en over de LU-350, de doorgaande racebaan naar Lugo. Samen met het andere verkeer maken de pelgrims veel gebruik van deze weg. Soms meerdere kilometers achter elkaar. Ik probeer daarbij een ideale lijn door de binnenbochten te volgen. Wat niet geheel zonder gevaar is. Alleen: er zijn niet echt veel racewagens op de baan.
Op het tweede deel van de etappe begin ik weer peregrino's in te halen. Bekende gezichten van gisteren en ook een enkele andere. Als ik er voor kies de Camino te volgen, zie ik dat andere pelgrims de LU-350 blijven volgen. Deels begrijpelijk: het is steil, glibberig en smal op het pad. Van bovenaf groet ik een paar pelgrims met een 'bon Camino'. Slechts even later kom ik met hen in gesprek. Het blijkt dat de eigenaar van een Taberna even voor dit deel hen waarschuwde voor de moeilijkheid van het pad. Het is verleidelijk, maar ik volg toch de Camino verder naar beneden. Verstandig? Nee! Leuk? Absoluut!
In het begin zijn er nog wat aanwijzingen. Geen enkel probleem en de weg is niet moeilijk. Dan kom ik op een Y-splitsing: geen enkele aanwijzing. Mijn gevoel zegt links. Ik loop een tiental meters die kant op, begin te twijfelen. Naar rechts oogt meer de doorgaande weg. Bij de splitsing raadpleeg ik Nokia-Navi. Advies: naar links. Dus toch die kant op.
Als ik door de bocht kom, wacht een kalf van een hond mij blaffend op. Het 'monster' heeft veel lawaai, maar is meer bang dan gevaarlijk. Voorbij het huis komt een vrouw naar buiten, druk kwebbelend. 'No Camino, no Camino. Ratel, ratel, casa, eglesia, ratel'. Dan maar terug. Naar rechts.
Daar, een stuk verder, op een recht stuk weg: een flecha. Mooi, in ieder geval weer op route. Dan passeer ik een schuur met daarop de flecha die rechtdoor wijst. Na de schuur een nieuw huis, waar de eigenaar tv zit te kijken. Blijkbaar ziet hij mij, want ineens vliegt het raam open. 'Peregrino! No! Habla, habla, casa, eglesia, habla.' Vertaling: ik moet niet rechtdoor, maar rechts omhoog. Voorbij een huis en een kerk(?). Ik wijs nog eens op de pijl als de man intussen naar buiten is gekomen. Nog een keer het zelfde verhaal. Dus neem ik de goede raad maar glimlachend aan. Het moeilijke steile pad naar rechts. (Wat mag ik in deze vallei niet zien, denk ik nog).
Aan het eind van het klimmetje: een wegwijzer én een pijl. Ook zijn er wat huizen en schuren, verlaten, maar ik herken geen kerk. Na deze huizen gaat het pad het bos in. Is het 'schluss mit lustig'! Zwaar begaanbaar, steile klim, rotsen, stenen: Het hele program.
Uiteindelijk terug op de LU-350 en daarna afwisselend paden en de weg. Ik haal opnieuw dezelfde pelgrims in. Eerst een jonge Spaanse(?). We kletsen even, maar als het omhoog gaat geeft zij aan: ga maar verder. Na de volgende bocht wacht een zwart grommend monster. Niet aan een ketting. Aan de andere kant zijn partner, wel geketend. Als blackie mij ziet naderen wordt zijn grommen gevaarlijker. Hij toont zijn tanden, maar in zijn ogen zie ik niet echt gevaar. Ik blijf staan, houd contact met hem. Hij geeft zich over en wordt onderdanig. Dan loop ik door. Denk aan de jonge vrouw en blijf dan toch maar even staan wachten. Het dier begint opnieuw te grommen als zij nadert. Op mijn commando wordt het dier weer stil. Kan de jonge pelgrim opgelucht doorlopen.
Bovenaan de volgende klim tref ik het stel dat mij de uitleg gaf over het pad en de weg. Als ik hen begroet en zij nieuwsgierig navragen, zeg ik: '(wijzend op hen) wise choise, (wijzend op mij) nice choise'. Ik neem de tijd om het uit te leggen, terwijl zij beginnen met uitpakken voor een pauze. Zij blijkt een Ierse te zijn, hij een Canadees uit Quibec. Niet veel later komt een jonge man ons gezelschap houden. Ik heb hem tijdens de laatste klim ingehaald. Deze jonge pelgrim komt uit Schotland. Hij was al in Santiago, maar nam de bus naar Oviedo om daarna de Primitivo te bewandelen. Als de Canadees zijn maaltijdje begint te koken ga ik verder.
Even later begint het te regenen. Eerst nog beheerst, dan echt stortregen. Tegen de tijd dat ik mijn batcape aanheb, is het eten van de Canadees vermoedelijk al weggespoeld.
Het laatste stukje naar het dorp loop ik in een soort trance. Ik ben vermoeid, heb nog niet gegeten. Niet dat ik daar zin in heb. Niets smaakt meer. De regen doet de rest.
Direct aan het begin van het dorp ligt de Albergue. Het is een redelijk nieuw gebouw. Er zitten 2 pelgrims buiten, de deur is open. Een mooie gelegenheid om binnen te kijken. En het ziet er wel goed uit. Alleen staan de bedden bijna tegen elkaar en is het al weer afgeladen vol. Op mijn weg naar buiten komt Zora mij tegemoet. Wij gaan naar buiten om bij te kletsen. Het geeft mij de tijd om te besluiten naar een pension te gaan. Hoewel er wel interessante mensen rondlopen.
Ik vind een pension. Eentje met verwarming die het doet. Na een fijne douche en het wassen van kleding voelt alles al weer veel beter. Ik schrijf een beetje en slaap een poosje. Dan wordt het toch tijd om wat inkopen te doen. Voor de winkel tref ik het Iers-Canadees stel opnieuw. Zij nodigen mij spontaan uit mee te eten, maar ik bedank. Er is te veel gaande in mij, het zou de stemming kunnen bederven.
Ondertussen heeft de zon de de strijd (voorlopig) gewonnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten