zaterdag 30 juni 2012

On the Camino again

Zaterdag 30 juni 2012
Na een rustdag, of meerdere rustdagen is het moeilijk om weer een goed loopritme te vinden. De rugzak voelt vreemd aan, net of de banden anders ingesteld zijn. Schoenen lijken te knellen of zitten juist niet strak genoeg. Ga ik te snel, te langzaam? Stijf en onwennig allemaal.
Ik wil vandaag geen extreme afstand lopen. Ergens tussen de 20 en 30 km is goed genoeg. Vooral ook rekening houdend met de plaatsen waar meerdere slaapmogelijkheden zijn. Hoofdzakelijk daarom heb ik geen enkele haast om weg te komen. Nadat ik had gezien dat het regende gunde ik me zelf nog meer tijd. Ik wilde wel vroeg opstaan, maar het bed was te comfortabel. Half negen was vroeg genoeg. In alle rust gegeten, gedoucht en mijn spullen ingepakt. Rond half elf wandelde ik via de mooie straten van Santillana de stad uit.
De route is vanaf dat moment heel goed en duidelijk aangegeven. De flecha's zijn over het algemeen zeer duidelijk en van veraf al zichtbaar. Daarnaast gebruiken ze in Cantabria stoeptegels met tekens van de Camino ingefreest. Top, zeker vandaag.
Als ik na de eerste klimmetjes warm begin te worden, wordt het lopen alweer een automatisme. En ik word steeds vrolijker, loop al snel te zingen en te fluiten. Ik zie dingen alsof ik ze voor het eerst zie. Barst spontaan in lachen uit als ik een dik groot zwart hangbuikzwijn bij een drinkbak zie. Waarom? Gewoon, daarom! De koe die naast het varken in het weiland staat kijkt me aan alsof ik gek ben. En ze heeft misschien wel gelijk.
Ik geniet tijdens de hele route. Heb vaak zicht op de zee. Hoewel zij niet echt dichtbij is of dichterbij komt. Het landschap doet Welsh of Iers aan. De muurtjes tussen de weilanden of langs de straten. Al is het hier niet zo consequent doorgevoerd. De diepgroene weilanden met her en der ruwe rotspartijen. De bossen en overal kleine dorpen. De gebouwen die andere kleuren hebben dan die in de gebieden hiervoor. De kerken die bombastischer ogen dan de simpele Romaanse kerken in andere delen langs de kust. En de mensen lijken meer open. Ik weet sinds vandaag weer dat ik dus de afgelopen dagen meer gesloten en onbereikbaar was.
Na Cóbreses, ongeveer 10 km op de route, begint het weer zachtjes te regenen. Ook dat deert me niet. Ik blijf goed gehumeurd, blijf me goed voelen. Ik neem in die regen wel het besluit om in Comillas te stoppen. Want mijn schoenen en broek zijn ondertussen helemaal natgeregend.
Comillas ligt nog het dichts bij de zee, maar de route draait weg van de Playa naar de binnenstad. Ook hier is het mooi. Toch voelde voor mij Santillana beter aan. Mijn Franse voormalige reisgenote is hier en ook de Tjechische Hanna kom ik weer tegen.
Na het inchecken in de Albergue en de persoonlijke verzorging gaan Zora en ik het stadje in om koffie te drinken. Gelukkig, want die Albergue's hebben een verstorende invloed op mijn systeem. The Fellowship reconnected again. Er ligt nu al weer iemand geweldig te zagen.
Waarom doe ik dit mij aan?

The fellowship once again

Vrijdag 29 juni 2012
Vooraf een paar cijfers. Sinds het vertrek uit mijn nu al dierbare Geataria 9 dagen geleden, heb ik ongeveer 250 km gelopen. Dit volgens de teller van mijn routeplanner en informatieboek. Acht dagen wandelen, dat is 30 km/dag. Tot Santiago zijn er nog een kleine 500 en tot Finisterrae iets minder dan 600 km af te leggen. Vandaag is het begin van de 7e week achtereen onderweg. Daarvoor een stressweek in Nederland en Duitsland. Waarin toch ook behoorlijk wat kilometers zijn afgelegd. Al die tijd sleep ik een rugzak mee die rond de 15 kg weegt. 's Ochtends vaak zwaarder door het water en het voedsel, aan het eind van de dag lichter. In die rugzak bevindt zich één item dat tot nu toe niet is gebruikt: de tent. Amper 1 kg zwaar, maar tot nu toe nutteloos. Hoofdzakelijk door de eigenaar. Maar de tent mag voorlopig nog mee. Pijn doet al dat gewicht toch al, een kilo meer of minder. Gisteravond totaal uitgeput in slaap gevallen. Ergens in de loop van de nacht wakker geworden. Daarbij gelijk de gedachte: rustdag! En dat heb ik vanochtend zo snel mogelijk geregeld. Na het regelen van de slaapplaats heb ik alle tijd. Maar de tijd vliegt zomaar voorbij. Even dit, even zus; dat regelen, zo regelen. Multimedia, contacten en weg is de tijd. Ik wilde in alle rust van alles genieten. En dat heb ik gedaan. De lonkende badkuip heb ik eerst maar eens opgevuld. Lekker ontspannen. Warmte voor lichaam en ziel. Het contact met thuis via weer een ander app. Videotalk via spiegels met piep n kraak op de lijn. Maar er is in ieder geval contact. Het dorp willen bezichtigen. Daarbij totaal verrast worden door een sms van Zora: "ik ben ook in Santillana, let's meet." The Fellowship coming back together again. Zora zit bij een Taberna, sigaretje, kopje koffie. Ze ziet er goed uit. Zongebruind, tevreden, relaxed, meer balans. De communicatie is als tijdens onze week samen. Lachen, kletsen, serieus, diepgang en ouwehoeren. Met een onderbreking van een paar uur, waarin zij in een ander dorp spullen op de post doet, spenderen we toch enige tijd samen. Het is nog altijd te bizar voor woorden. Was ik vanuit Kevelaer doorgegaan met pelgrimeren, had ik deze bijzondere jonge vrouw nooit ontmoet. Als Zora vertrokken is, werk ik verder aan de blogs. Dat had ik gisteren al willen doen, maar de slaap was nu eenmaal sterker. Nu ben ik weer up to date. Genoten van een peaceful vrijdag.Morgen wacht opnieuw de Camino.

vrijdag 29 juni 2012

Writersblock coming up?

Donderdag 28 juni 2012
Een pelgrim met writersblock! Iedere dag lijkt het meer inspanning te kosten om iets op 'papier' te krijgen. Als onderstaande blog rommelig, van de hak op de tak springend overkomt, dan biedt schrijver dezes hierbij al zijn excuses aan. De dag begint met miezerige regen en heel laag hangende bewolking. Nevelig bijna. En nee het heeft niets met nevel in mijn hoofd te maken mbt de zege van Spanje of te lang in de Taberna gebleven te zijn. Het komt mijn humeur niet ten goede. Zoeken naar en het niet kunnen vinden van een grote supermarkt evenmin. In combinatie met de stugge onbereikbaarheid van 'urban people' word ik al behoorlijk chagrijnig. Ik moet weg hier. De energieverstoring is niet tegen te houden. Het trekt mij echt omlaag. Maar zelfs het inpakken van de rugzak gebeurt in stroperige slowmotion. Pas rond half elf kom ik eindelijk in beweging om echt te vertrekken. Daarna duurt het zeker nog wel een uur voor ik de stad helemaal uit ben. Het verkeer gaat mij daarbij geweldig irriteren. Als dan ook nog een Spaanse mafkees in bestelbus mij de weg afsnijdt en voorrang neemt, vliegt bijna mijn 'batton attaque' door zijn voorruit. Okay: breath in, breath out. Dit voorval zorg gelukkig wel voor relativering. Het is stil en rustig onderweg. Geen pelgrim in velden of wegen te zien. Dat is ook geen wonder: zo laat vertrokken. Dan toch, na een uur of twee wandelen, een pauzerende pelgrim. Ik groet en we komen in gesprek. De pelgrim is de Tjechische Hanna die Nederlands spreekt sinds haar studie. Hanna is lerares en gisteren gearriveerd in Santander. Direct al opgevangen door een Spaans/Marokkaans echtpaar en nu op weg naar Finisterre. De Tjechische wil daar voor de 24e aankomen, want een afspraak in Madrid de dag erna. Dit klinkt bekend. Op dit moment 'vliegt' Zora (aka Alice) richting Santiago en Finisterre ivm een deadline op dezelfde datum. Waarom ontmoet ik mensen met haast, terwijl ik zelf eigenlijk alle tijd heb? Hanna en ik lopen een groot deel van de etappe van vandaag samen. Het is makkelijk kletsen in het Nederlands, na al het Engels en Duits. Maar er zijn ook lange stiltes. Ik ervaar het als totaal anders in vergelijking met mijn Franse metgezel. Met Zora was het wandelen samen een en al kletsen, lachen, delen. Dit is niet minder, slechts anders. De Camino is draaien en keren rond heuvels en rivieren. Om een brug te bereiken moeten we kilometers omlopen. Vervolgens weer een eind terug om de lijn naar het westen weer op te pakken. Dat gaat mij meer en meer tegenstaan. Deze pelgrim houdt van de rechte lijn en is liever lui dan moe. Houdt niet van zinloos links/rechts, noord/zuid gedraai. Liefst liek, tout of todo vandan. Recht zo die gaat, want asfalt is asfalt en daar lopen we de hele dag al bijna op. Vlak voor het dorp Cudón komt er een splitsing. Rechts via dit dorp is de officiële route. Maar Joshua ziet in de verte rechtuit het industriegebied al liggen dat in de guide besproken wordt. Nokia navi laat weten dat de alternatieve route korter is dan de weg via Cudón. Hanna wil de aangelegde Camino, ik volg mijn eigen Weg. Goodbye for now Hanna. In Requejada-Polanco staat de Albergue en wordt in mijn guidebook aangegeven als einde etappe. Als ik daar aankom stoort het verkeer mij direct. Gejaagdheid, onrust, industrie en een drukke verkeersweg. Dit is helemaal niets voor mij. In de guide lees ik iets over rust en authenticiteit van Santillana del Mar. Ik Weet meteen: dáár moet ik naar toe. Onderweg nog verleidingen van allerlei pensions, hotels, hostals en zelfs een Albergdue, maar toch loop ik vermoeid en al door. Vakantieman: Het is hier geweldig! (ook al was het bijna 10 km extra).

Energy down the drain?

Woensdag 27 juni 2012
Niets is te plannen. Controle hebben een fata morgana. Van te voren iets uitdenken op de Camino is mooi, het komt alleen zelden tot nooit uit. Het gebeurt altijd totaal anders dan verwacht. De tent en het slapen daarin viel wonder boven wonder mee. Ik had alsnog oordopjes nodig vanwege gesnurk in andere tenten, maar ik had echt verwacht slecht te slapen. Daarom plande ik al een heel vroeg vertrek. Bij zonsopkomst ongeveer. Dit kwam niet uit, want ik schrok pas om 7 uur wakker uit een hele diepe slaap. Er was ontbijt beloofd, alleen: ik kon het nergens vinden. En dus kon ik alsnog om half 8 op pad gaan. Het was een crime om de Weg te vinden in Santoña. De eerste twee pijlen heel duidelijk en heel dicht bij elkaar. Daarna: zoek het zelf maar uit. Met geluk, door achterom te kijken vond ik de route terug. En bleek alweer een onnodige kilometer extra gemaakt te hebben. De Camino begon rustig via een langzaam oplopende openbare weg. Na het passeren van een gigantische gevangenis kwam er een heel leuk stuk. Een leuke, maar zeker ook spannende en niet ongevaarlijke klim en afdaling over de berg El Brusco. Via een bergpad van soms amper een voet breed. Bestaande uit mul duinzand en rotsen. Omringd door allerlei stekelige planten en struiken. Langs de zee. (Denk hierbij aan het mulle zand van Nederlandse duinen -of Rheezerbelten- en dan met meer dan 15 kg bepakking). Moeilijk, maar zo waanzinnig fantastisch om te ervaren. Iedere cel in het lichaam trilt mee. Iedere zenuw klaarwakker. Iedere spier klaar om aangespannen te worden. En geen last van welke blessure ook hè. Totally alive! Als beloning wachtte het strand van de baai van Noja. De pelgrim heeft hierbij de keus over een verhard kiezelpad te gaan of langs het strand. Voor ik die keus nam, koos ik voor skinny dipping in the ocean. Daarna pas wandelde ik via het harde strandzand richting Noja. Tot dat niet verder ging.< Het vervolg was veel asfalt, heuvels en dalen. Op momenten dat er flecha's (de gele pijlen) zouden moeten zijn, waren ze niet te vinden. Als er geen enkele mogelijkheid was dan rechtdoor, stond er een wegwijzer. Voorbeelden: in Noja vlak voor een Y-splitsing een pijl rechtdoor! Ik heb bij het toeristenbureau, precies op die plek, navraag gedaan waarheen. Antwoord: Todo vandan. Rechtdoor, maar met een handbeweging naar rechts. Midden op een pad langs een weiland, geen andere keuze dan 'todo vandan' plots een mooi plaatje van de Camino op een paal gespijkerd. Maar: peanuts, dit maakt het ook spannender. Verder genieten. Van een Duits stelletje dat hand in hand op de Weg liep. Een Schot in hun kielzog. Daarns al wandelend kletsen met een stel uit Barcelona. Toekijken tijdens lunch hoe een stel buizerds in een flits bij elkaar komt in de lucht. Eentje begint al zwevend een rondje te draaien en ze komen van alle kanten aanvliegen. Zo 10 tot 15 stuks als een draaikolk boven elkaar zweven en draaien. Even zo vlug zijn deze prachtige vogels ook weer verdwenen. Een, nee zelfs twee witte reigers te zien. Het glooiende landschap. Mensen die ondanks de taalmoeilijkheden toch van alles vertellen en lijken te vragen en je de juiste weg wijzen. En Bon Camino wensen. Het 3 of 4-jarige meisje op de veerboot dat met grote stralende ogen iets van mij wilde weten. God mag weten wat. En toch is de energie hier anders dan in Baskenland, zoals ik al eerder meldde. Men groet minder snel, is meer op zichzelf. Groeten pas als ik groet. En echt Spaans. De blijdschap na de Spaanse zege op Portugal brachten bij mij herinneringen uit een lang vervlogen tijd (lees halve finale EK 1988). In gedachten bij de vriend die toen direct na afloop aan de deur stond om te vieren. Hij had dit kunnen waarderen. Santander is groot. Echt een hele grote stad. Druk, gesloten, hard. Mensen die niemand aankijken, geen contact (durven?) maken. Men staart naar de grond of in het niets. De enkeling die deze maf grijnzende pelgrim wel aankijken beginnen spontaan te glimlachen. Morgen wacht het platteland. Blijft het vlak?

I get my kicks, down route N-634

Dinsdag 26 juni 2012
Een gekmakende jeuk aan linkervoet en -enkel maakte en hield me wakker afgelopen nacht. Rondom de enkel verdwijnt langzaam maar zeker de pijn. De roodheid van de huid en de jeuk lijken alleen maar erger te worden. Er is nog altijd veel zwelling. Toch wil ik nog steeds gewoon doorgaan met lopen. In Castro-Urdialis is de route-aanduiding rampzalig. Het leidt via een prachtige kerk, die voor toeristen en/of pelgrims gesloten is. Zoals bijna iedere kerk hier. Dan wordt het met de pijlen een schimmig gedoe. Volgens mijn guide is het gewoon de doorgaande weg volgen die naar buiten de stad leidt. Daarna zou het makkelijk te volgen zijn. Dus volg ik die weg, maar geen pijl te zien. Ik zie wel de naam van het volgende pelgrimsdorp op de borden: Allendelagua. En besluit dan maar via de openbare weg te lopen. Het loopt geweldig, want het is rustig op de weg. Ik blijf hier maar doorlopen, ook naar het volgende dorp Cerdigo. De hele route naar Laredo blijft langs deze N-634 slingeren. Toch neem ik vanaf Cerdigo de Camino. Vraag me zelf af waarom in vredesnaam, maar neem de gok en doe het toch. Gelukkig maar. Ik heb er een prachtige plek gevonden om te zonnen. Een plaats direct bij de rotsen aan zee. Normaal kun je hier lekker rustig picknicken. Ik kon er heerlijk een uurtje zonnebaden. In mijn eentje, in adamskostuum. Het lopen wil maar niet op gang komen daarna. Iedere 3 stappen wel een mogelijkheid om een foto te maken. Tot ik besluit daar mee te kappen. Dan zie ik natuurlijk nog mooiere plaatjes, maar ik loop door. In Islares stap ik even van de route met de bedoeling om water te scoren in het dorp. Ik zal zo goed als niet terugkeren op de Camino, maar de N-634 blijven bewandelen. Op het plein bij de waterbron kom ik in gesprek met Jan. Een jonge, boom van een kerel, uit Tjechië. Hij is van huis naar Santiago gewandeld en nu op de terugweg. WAUW! Vanaf nu blijf ik zoals gezegd op de openbare weg. Tot aan Laredo. Ik kan op deze manier goed doorlopen. De steigingen en dalingen zijn niet te heftig. Ook is het kiezen voor de kortere variatie van de route. Er is een langere versie, die is 8 km langer. In Laredo kom ik de stad binnen via een steile afdaling. Ik kom terecht in het havengebied en de oude kern van de stad met smalle, nauwe en gezellige straten. Het oogt héél gezellig. Ik twijfel of ik hier de Albergue zal pakken. De twijfel wordt nog groter als men bij het toeristenbureau waarschuwt voor een volle Albergue in Santoña. De volgende stop en mijn eigenlijke keuze. Ik neem het risico. Dan maar slapen in een tent, ook daar waarschuwde men voor. Om in Santoña te komen moet ik eerst over de boulevard langs het hele strand. Dik 3,5 km lang en dan nog een kilometer om bij de veerpont te komen. Aangezien het eb is, moet ik zoeken waar dat pontje überhaupt gaat aanmeren. Een Spaanse señora is zo vriendelijk mij de weg te wijzen over het strand. Santoña is een echte toeristenstad, de inwoners bemoeien zich niet met mensen van buiten.En de mensen uit Cantabrië lijken stugger en afstandelijker dan de Basken. Dit is een eerste grote verschil. Het tweede, nog grotere verschil: Cantabrië is Spaans. Hier zijn overal de officiële Spaanse vlaggen te zien. In Biskaye alleen de rood, groen en witte eigen vlag. De Albergue is vol. Dus slapen in een tent.

donderdag 28 juni 2012

Urbania

Maandag 25 juni 2012
Wat moet ik doen vandaag? De etappe is 'slechts' 17,7 km lang. Die erna duurt minimaal 27,2 en maximaal 35,2 km. Voor die etappe kan men kiezen tussen natuur, rust, klimmen en dalen of voor een deel via de openbare weg. Nu hoeft de etappe niet volledig afgerond te worden. Veel dorpen en steden hebben wel een Alberque. Alleen in die tweede etappe juist heel sporadisch. Goed, het is kiezen tussen 17 en 45 km. Wat te doen? Mag ik dit mijn voet(en) wel aandoen? Gewoon op weg: stap voor stap. De 'ochtendetappe' gaat grotendeels door stads- en industriegegieden. En toch vind ik dat ook mooi in bepaalde gevallen. Het begin is direct zeer pittig. Slechts 200 meter van de Albergue vandaan moet al een trap beklommen worden. Die gaat maar door. Als een Jacobsladder richting de hemel. Gelukkig komt er toch op tijd een einde aan de trap. De weg blijft echter omlooglopen tegen de berg op. Dit is nog deels natuur, aan de andere kant daal ik af naar industrie en snelwegen. Aan het einde van deze afdaling gaat het nog een keer steil omhoog. Dan hebben we dat weer gehad. De kuitenbijters en blessureveroorzakers direct in het begin. Via een steile afdaling kom ik in Cruces, een voorstad van Bilbao terecht. Het hele stadsgebied is een lang uitgerekt lint langs de rivier en tussen autosnelwegen. Ook na de afdaling blijf ik in de bebouwing en kom in Barakaldo. Naar mijn gevoel is het er drukker en zijn er nog meer nieuwe gebouwen dan in Bilbao zelf. Vanaf hier tot Portagelete en zelfs door tot aan de kust bij Playa de La Arena is een breed, geasfalteerde weg aangelegd. Alleen bestemd voor lopers en fietsers. Ik waan mij in Nederland. Een perfecte weg; slechts een glooiend verloop. Op zo'n 5 km voor La Arena en de kust, een eerste blik op de oceaan. Ik kan zelfs de schuimkoppen op het water zien. Wat er ook allemaal gebeuren gaat vandaag: Ik MOET het water in. Vlak voor La Arena een officiële routewijzing. Niet via het strand en een brug naar de overkant van de rivier. Die brug is in reparatie. Als een mak schaap volg ik in eerste instantie de wijziging. Tot ik wakker word uit deze verdwazing: STOP IT! Ik draai me om en loop rechtstreeks naar het strand. Kleed me uit en neem een duik. Tien minuten is al genoeg. Ik gun me de tijd om op te drogen. Dat doe ik op een bankje te midden van Afrikaanse handelaren in prullaria. Zij bezetten bijna alle zitbanken langs de 'boulevard'. Sommigen zoeken contact en dat is lachen. Droog en weer aangekleed vervolg ik mijn pad. Die wordt door de wegomlegging zo 2-3 km langer. Maar het is wel prachtig. Van Pobeña tot Onton loopt de wandelweg langs de berg met constant uitzicht op de ocaan. Geweldig, wat een prachtig uitzicht! In Onton kan ik dan de keuze maken tussen een mooie lange route van 16 km of langs de doorgaande weg die slechts 8 km is. Toch maar het laatste. En de laatste paar kilometer doen pijn. Heel veel pijn. In Castro-Urdiales is het feest. Het lijkt op een Weihnachtsmarkt met al die barretjes in houten kramen. Er is muziek, wat kermis, drank, gelach en plezier. Na het opfrissen in het pension en een paar biertjes op dat feest is alle pijn snel vergeten.

zondag 24 juni 2012

Terug naar de kust?

Zondag 24 juni 2012

De etappe van vandaag werd in Gernika door diverse pelgrims beschreven als moeilijk, zwaar, heftig en andere uitdrukkingen. Vooral als de pelgrim ook nog eens door wilde wandelen naar Bilbao. 13,3 km meer én nog eens een zware, moeilijke, heftige klim erbij. Misschien wilde deze of gene zich hierdoor overtuigen om toch maar met de bus te gaan, zoals deze  pelgrim eerst ook van plan was. Echter, gebust, getreind of gefietst (of gearresleet, geezeld of whatever) mag alleen als de pelgrim te vermoeid of te geblesseerd is om te wandelen. Es ist letztentlich kein Kindergeburtstag!
Eigenlijk waren het dus twee etappe´s in een. Van Gernika naar Lezama en vervolgens door naar Bilbao. Het eerste gedeelte ca 20 km, het tweede zoals gezegd 13,3 km. In alle boekjes over routebeschrijvingen hier op dit moment beschikbaar wordt aangegeven dat er drie behoorlijke beklimmingen in zitten. Die op de manier als boven beschreven door de pelgrims ervaren worden.
Het viel nogal mee! Ja de eerste beklimming was geen pretje. Een behoorlijk stijgingspercentage en natuurlijk bijna over de top van de berg. En ja soms kozen pelgrims in vroeger tijden blijkbaar voor moeilijker wegen dwars door het bos omhoog  als een breder pad dat naar beneden leidde. De tweede beklimming was echt niet moeilijk. De derde was meer heel vervelend dan zwaar. Het ging al niet meer zo heel ver omhoog. Over het algemeen waren de paden breed en behoorlijk vlak. Soms was het glad, soms waren er brokstukken en rottige paden, allemaal niet makkelijk. Maar dit was echt geen heel moeilijke etappe. De afstand was zelfs nog goed te doen.
De pelgrim heeft nog altijd veel last van het linker onderbeen. Niet zo zeer van de stekende ontstekingspijn, het is meer de geïrriteerde huid en de zwelling. Voor aanvang van de wandeltocht is het rond de enkel al behoorlijk opgezwollen. De huid is heel rood. Hoe zal dat na afloop zijn? Er wordt vandaag niet getaped. Het lijkt er sterk op dat de tape de wondroos op gang brengt. De voet jeukt heel verschrikkelijk, maar tijdens de tocht is het weinig merkbaar. Slechts bij een eetpauze even de schoenen uitgehad en dat was wel schrikken.
Net voor de laatste beklimming op een kleine 7 kilometer voor Bilbao ineens gezelschap van een beroepspelgrim. Deze man uit Nürnberg Duitsland is al meer dan een jaar onderweg op de diverse Camino´s. Hij loopt ieder pad van voor tot achter en terug. Delen van paden, zoals het hem uitkomt. Nu was hij op weg naar Bilbao. Daar ontmoet de Duitser over een maand zijn vriendin. De enige twijfel: wat te doen al die tijd.
Whitey (?) is een bijzonder persoon. In het begin van zijn quest had hij nog geld en twijfelde na een paar dagen om naar huis terug te keren. Toen ontmoette hij een Zwitser die al meer dan een jaar onderweg was op de Camino. Deze wist de beginnend pelgrim zo enthousiast te maken dat hij gebleven is. Nu dus al meer dan een jaar. Inmiddels leeft hij van giften of van bedelen, net zoals het uitkomt. Whitey slaapt in parken, onder afdaken bij kerken en soms in een gratis Albergue. Soms heeft hij geluk, soms zit het tegen, maar hij geniet iedere dag.
In Bilbao zitten we nog even voor het theater uit te rusten van de lange etappe. Dan nemen we afscheid. Ik wil of in een pension of een ander onderdak, de Duitser gaat naar het park. En dus scheidden onze wegen. Ik vond het een bijzondere ontmoeting met een bijzonder persoon.
De zoektocht naar een pension verloopt niet zoals ik verwacht had. Vaak hebben ze bij de deur wel een prijslijst of iets dergelijks. Nu waren er slechts uithangborden en intercominstallaties om je aan te melden. Via Nokia Navi vond ik twee adressen van pensions. Ik was op weg naar een, toen ik Nederlandse pelgrim, Han tegenkwam. Ik had haar vanmorgen ook al een hele tijd gesproken op mijn weg naar buiten de stad. Zij zat op de bus te wachten, want zij wilde graag naar het Guggenheimmuseum in Bilbao. Het schijnt heel bijzonder te zijn, maar ´s maandags gesloten. Daarom ging zij juist nu met de bus.
Han had een bed in de Albergue buiten de stad. Zij vertelde dat de bus practisch voor de deur stopte, dat het mooi nieuw en schoon was en maximaal 4 personen op een kamer. Dat was voor mij reden genoeg om de bus te nemen naar de Albergue.
En zij had volkomen gelijk. Het is vrij nieuw, het is schoon en er liggen maximaal 4 personen op een kamer. Ik heb nog meer geluk. Ik heb een tweepersoonskamer voor mij alleen. Helemaal top. Nu uitrusten voor de dag van morgen.
Oh en de kust? Nog niet gezien. Die ligt nog een kilometer of 7 hier vandaan.

zaterdag 23 juni 2012

On Angle Wings a little back home

Zaterdag 23 juni 2012

Geweldig geslapen en heel goed uitgerust. Ik schrik wakker als de padre al binnen is met brood, melk en koffie. De anderen gaat het bijna net zo. Het is zo rustig geweest vannacht. Ligt dat aan de jonge mensen of aan de rustige omgeving? De energie voelt in ieder geval goed aan.
Ik twijfel heel sterk wat ik vandaag zal gaan doen. Zal ik slechts tot Gernika lopen? De stad heeft historie en heeft erg geleden tijdens de burgeroorlog van Spanje in de jaren 30. De stad werd gebombardeerd door Duitse bommenwerpers in 1937. Picasso heeft er een van zijn beroemste schilderijen aan opgedragen.
Bilbao trekt ook. Terug naar de oceaan, strand zee en hopelijk ook de zon. De bossen en bergen, heuvels en dalen zijn allemaal fantastisch. Maar in combinatie met de zee is het nog net een stukje mooier. Alleen is de afstand tot Bilbao nog 50 km. Veel te ver om te lopen en dan zou ik bus of trein moeten nemen. Wil ik dat?
Geen idee wat ik wil, dus besluit ik maar gewoon op pad te gaan en te beslissen als het moment daar is. Ĺiving in the moment zoals een leermeester van mij placht te zeggen. Het klinkt zo gemakkelijk, maar is soms zo moeilijk uit te voeren.
Mijn gedachten vliegen nog steeds alle kanten op. Er is nog altijd veel onrust. Te veel, te snel, doen, doen, doen. In plaats van te zijn en het moment te waarderen: te genieten. Ik geniet wel, ik vind het hier werkelijk waanzinnig mooi. Ik voel me thuis, de energie past volledig bij mij. Maar ja, die onrust in mijn hoofd.
De 17 km naar heb ik een vloek en een zucht afgelegd. Geen pauze om te eten, alsmaar door. Niet dat het perse moest, het liep gewoon goed. Veel bergafwaarts, soms een klimmetje, nooit vervelend.
Onderweg meerdere 'engelen' op mijn pad. Als ik maar even twijfelde, of zelfs gewoon bij een bord stond te kijken kreeg ik al hulp. Zelfs bij het voorbijwandelen vertelde men mij hoever het nog was. De man die in een auto volgepakt met afrasteringspalen voorbijreed: 'nog maar 7 km tot Gernika, hier rechtdoor'. De oude man op een bankje 100 meter verderop en 20 meter hoger op een heuveltje: 'Ja, daar moet je links'. En de man die zijn hek aan het schilderen was, een heel verhaal en: Gernika, daar iets omhoog en dan naar links naar beneden, Gernika nog 4 km'. Fantastisch!
Dus liep ik niet: ik werd gedragen. Waanzinnig om mee te maken. Zingend en fluitend naar het centrum. Eerst nog de pijlen achterna, later links, waar de Albergue rechts was. Eerst maar eens kijken hoe de situatie aanvoelt, hoe de sfeer is. En in de verte hoorde ik muziek. Een feest?
Ik kwam niet heel ver. Bij een fruithandeltje wilde ik naar binnen, toen mijn aandacht getrokken werd door heren die voor een taberna zaten. Niet dat zij iets bijzonders deden. Dit doen zij dagelijks. Toen ik beter keek zag ik groot 'Twente' op de gevel staan. Daar hadden geen twintig paarden mij meer tegen kunnen houden.
Naar binnen met een grote grijns en een luide: ´Goede middag!' Ik werd met een glimlach en een goede middag verwelkomt. De vrouw achter de bar bleek de eigenaresse. Zij is Spaans en heeft 18 jaar in Duitsland gewoond. Dus werd de gesproken taal Duits. Zij heeft al 4 jaar dit café samen met haar man, die Nederlander is. Nederlander en helmaal gek van FC Twente.
De bar hing nog vol met oranje prullaria, niet dat het geholpen heeft. Ik zag flessen Bols en Beerenburger en in de koeling de befaamde halve liters van Grolsch. Ik heb er heerlijke Pinxtos (geen tapas) gegeten en heerlijk koud bier gedronken. De kus was toen dus ook al gemaakt.
Ik blijf de rest van de dag en de nacht in Gernika.

A hard days night

Vrijdag 22 juni 2012

Eens te meer een nacht in de Albergue en eens te meer heel slecht geslapen. Zelfs met oordoppen in was het waardeloos. Eerst slaap ik dan wel een tijdje, maar word ineens wakker van ieder geluidje. En ik kom dan heel moeilijk weer in slaap. Door alle ergergis kwam toen de gedachte op om maar bij het eerste daglicht te vertrekken. Dus liep ik om 6 uur vanochtend al buiten. Op weg naar de route. Via een lift naar de benedenstad Op het plein nog een laatste internetbericht; naar de volgende slaapplaats.
De Camino trekt meer het binnenland in. Afscheid voor even van de zee. Het schijnt dat we wat meer de orginele pelgrimsroute van lang vervlogen tijden volgen. Als het waar is, waren die gasten vroeger net zo maf als de routebouwers van de Grande Randonnees. Vandaag was namelijk weer een 'de berg tot op de top beklimmen' dag. Gelukkig zijn de meeste paden redelijk goed te bewandelen.
De routeaanduiding is hier soms iets minder opvallend. Ik had sl eens gezegd dat zelfs een blind paard de route nog kon volgen. Wie raakt er vervolgens dan de weg kwijt? Juist! Ach het heeft een kilometer of 3 extra gekost en maar een extra afdaling en extra beklimming. Daar merkt mijn topfitte lichaam amper iets van.
In Markina Xemein twijfel ik of ik nog verder zal wandelen. Het linker onderbeen begint op te spelen. Toch nog maar een stukje, tot Monasterio de Zenarruza: een klooster. Iedere pelgrim hoort op zijn pelgrimage ten minste een keer in een klooster te slapen. Toch?
De monnik die de pelgrims verwelkomt, is er een uit duizenden. Heel vriendelijk, spontaan en warm. Hij regelt van alles en zorgt heel goed voor zijn pelgrims. We krijgen zelfs een warme maaltijd in de vorm van een heerlijke soep. Ook daar is hij druk met vertellen. Om te eindigen met een Spaanse of Baskische gezegde: 'als een schaap blaat, kan het geen gras kouwen!'
We liggen met 9 pelgrims uit 7 verschillende landen in een kamer van 4x6 meter. Dat wordt weer leuk vannacht.

vrijdag 22 juni 2012

Back on track

Donderdag 21 juni 2012
Het is moeilijk om afscheid te nemen van Getaria, Getariano Pentsioa en van Guru. In de afgelopen dagen heb ik me thuis gevoeld in het vissersstadje en het pension. Gurutze heeft me regelrecht verwend met koffie, cake en pasta. Zelfs deze ochtend geeft zij me nog een stuk cake mee voor onderweg.
Vandaag heb ik slechts een korte route voor de boeg. Tot Deba zijn het ongeveer 17 km volgens mijn guidebook. Na Deba is er 20 km helemaal niets. Dat is na de pauze te ver voor een eerste dag. Vandaar Deba.
De Camino gaat als zo vaak hiervoor, direct steil omhoog. Binnen de kortste keren ligt Getaria al ver onder mij. De weg naar Deba wordt als behoorlijk pittig omschreven. Steil, hoog en moeilijk. Maar hoger dan 350 meter wordt het niet. Dat valt nogal mee. Het trainingskamp in de Pyreneeën blijkt nu een voordeel te zijn.
Onderweg ontmoet ik toch nog een paar pelgrims. Hoewel het al laat was toen ik uit Getaria vertrokken ben. Eerst 2 vrouwen: een oudere Nederlandse en een jonge Duitse. Beiden nog maar een paar dagen onderweg. Zij lopen vanaf Zumaia in mijn omgeving en passeren als ik mijn eerste en enige eetpauze neem.
Wat verderop kom ik samen te lopen met Diego, een Italiaan uit Bergamo. Ondanks de taalbarriere begrijpen we elkaar prima. Een paar uur delen we de Camino. Na een wat moeilijker stuk wil hij even rusten, terwijl ik verder wil. In Deba en later in de Albergue zien we elkaar terug.
Voor ik het me goed en wel realiseer, ben ik al in Deba. De route was prachtig. Veel in de nabijheid van de zee. Die is onstuimig, er is erg veel wind. Stormachtig zelfs. Ook op grote afstand zijn de schuimkoppen op de golven nog te zien.
In Deba ben ik op weg naar het centrum als een pelgrim mij op sleeptouw neemt naar de Albergue. Wil ik daar eigenlijk wel naar toe? Het gebeurt al, dus moet het maar. Going with the flow. In de Albergue is er geharrewar en onduidelijkheid. De administrateur spreekt alleen Spaans. Ik begrijp dat ik eerst een stempel bij het Office de Tourisme moet halen. Daar moet ik ook meteen betalen en dan heb ik een slaapplaats.
Ik ervaar het opnieuw als deprimerend. Deze Albergue is een oude school. Het ruikt bedompt en er zijn twee slaapzalen. Na het stempelen en betalen ga ik snel terug naar de opvang om alles af te handelen. En even snel ben ik weer buiten. In een flits herken ik nog wel wat mensen uit Irun.
In Deba besluipt mij langzaam een deprimerend gevoel, terwijl ik heel vrolijk was. Ik verblijf heel lang aan zee met al haar onstuimigheid, nog steeds. Het helpt niet echt. Het terras naderhand met de grande Cerveza ook niet. Bij de kroeg is free wifi, maar erg haperend. Alles zit nu tegen. In de Albergue liggen de eersten al te snurken.
Snel wat schrijven, toch nog wat kletsen met pelgrims, nog wat bier en hopelijk slapen.

donderdag 21 juni 2012

Holiday at the beach

Woendag 20 juni 2012
Wat een rust, heerlijk. Ik was wel even wakker in de vroege ochtend, maar heb me nog eens omgedraaid. Rond tien uur was het laat genoeg om op te staan. Na de koffie met cake heb ik de rest van de ochtend en zelfs het begin van de middag gebruikt om foto's en dergelijke bij te werken. Na dit harde werken krijg ik van de aardige Gurutze het aanbod om met haar de maaltijd te delen. Een heerlijke pastasalade met tonijn, tomaat, ui en maïs. Goede voeding, want de pelgrim schijnt te mager te worden.
Hierna werd het tijd om van de zon te gaan genieten. Een poos naar het strand. Om een beetje te zonnen, dobberen in het water, zonnen om op te drogen. Toen de camera ter hand genomen om de schoonheid van dit mooie strandje vast te leggen.
Het begon drukker te worden, terwijl de zon steeds meer achter de wolken verdween. Ik wilde ook nog even naar het strand aan de andere zijde van de stad. Daar was zelfs nog meer drukte. Veel gezinnen en jeugd. De zon was nu helemaal verdwenen. En ik besloot terug te keren naar het pension om me zelf op te frissen en mijn kleding te wassen.
Ik krijg een groot compliment van Guru. Ze vraagt of ik koffie met cake wil. Na mijn enthousiaste antwoord begint zij te lachen en zegt dat ik 'straal als een blij jongetje'.
Later nog weer op pad: terrasje met een groot glas bier. Het is meer vakantie dan een pelgrimstocht. Nog maar een bestellen en ach doe er maar een pinxtos (geen tapas) bij.
Rond half tien wordt het toch te koud. Terug naar Getariano Pentsioa om nog te schrijven en op tijd naar bed te gaan. Het wordt weer laat, omdat ik blijf kletsen met Gurutze.
Morgen wacht de Camino.

woensdag 20 juni 2012

Slow in motion

Dinsdag 19 juni 2012

Door een korte heftige stormachtige onweersbui al vroeg wakker. Voor mij is het wel heel duidelijk: ik neem in ieder geval 1 (een) dag rust. Natuurlijk gaat mijn reisgenote van de afgelopen week wel verder. Er is geen enkele reden voor haar om te blijven.
Hoewel Alice ook aangeeft erg moe te zijn,wil zij voor blijven op haar schema. Zij moet eind juli in Barcelona zijn. Dus spenderen we nu nog wat tijd met kletsen en nemen uiteindelijk afscheid. ´´Maybe we´ll meet again.´´
´The fellowship is breaking up.´
De hele dag verloopt in een heel rustig tempo, als in slow motion. In de ontbijtruimte drink ik eerst maar eens een kop koffie. Er volgt een lang gesprek met Hans die ook alle tijd van de wereld heeft. Hij heeft niet echt iets gepland voor vandaag.
Daarna ga ik het stadje eens een beetje bekijken. Eigenlijk bestaat het oude gedeelte uit niet meer dan 2 straten. Maar het is heel oud. Er zijn archeologische opgravingen waarbij resten zijn gevonden uit de Romeinse tijd. In de haven, dat zeker 50 meter lager ligt, heerst visserij bedrijvigheid. Aan beide zijden van het stadje zijn kleine rustige stranden te vinden. De grote kerk in het midden van het stadje is van buiten bijna pompeus. Van binnen is het van een eenvoudige schoonheid. Al is de sfeer bedompt. Dat verbaast mij.
Een tijdje terug naar mijn kamer om te schrijven en de multimedia bij te werken. Als ik in de lobby mijn laatste blogs aan het uploaden ben, krijg ik mijn eerste pinxtos (geen tapas) van Guru de erg aardige pensionhoudster. Ik lets een poos met Lisanne via Skype, later nog met Ria via het zelfde medium.
Weer een tijd later nog een een keer op verkenning. Nu wandel ik in een wel heel erg rustig tempo naar de kleine berg die voor de stad ligt. In vroeger tijden was het een eiland die een natuurlijke bescherming voor de oceaan bood. Nu is het met het vaste land verbonden, maar beschermt de stad nog altijd. In de winter knallen de hoge golven over de weg naar Zarautz, waardoor die weg vaak afgesloten wordt; de stad wordt hiervoor bewaart.
Op de weg terug kom ik Hans weer tegen. Hij gaat een terrasje pakken en wat eten. Vraagt of ik meekom. Ik wil eerst naar het pension en zeg dat ik later nog wel even kom, want gisteren was het wel heel gezellig. Later beslis ik anders: het is me te koud. En mijn windvest is in de was.
Dus werk ik nog een keer mijn status bij en onder het genot van een kop koffie nog wat kletsen met Guru. Op de kamer nog wat schrijven en prutten. Daar val ik langzaam bij in slaap.
De dag eindigt zoals die begon: in een slow motion.

dinsdag 19 juni 2012

Dixieland and Twelve Tribes

Zondag 17 juni 2012

Na werkelijk een verschrikkelijke nacht eindelijk het begin van de Camino del Norte. Waarom verschrikkelijk? Drie stapelbedden in een ruimte die daar amper groot genoeg voor is. In die ruimte 6 mensen. Waarvan er één onvoorstelbaar erg snurkt. Waardoor de rest veel en vaak wakker is. Die rest zijn onder andere Sophie en John, een jong stel uit Frankrijk. Uiteindelijk zijn zij zo wijs om dan maar in een andere kamer op de grond te gaan liggen. In ieder geval meer kans op rust. Voor mij is het zelfs met oordoppen in een hel.
En wanneer ik eindelijk in slaap val, vergeet 'Remi' dat hij in een bovenbed slaapt en dondert tot 2 keer toe met een hels kabaal op de grond. 's Ochtends geen enkel respect voor de pelgrim onder hem. Levend in zijn eigen afgesloten luchtbel.
Na alle irritatie van de nacht vertrek ik wel lekker vroeg, op tijd op pad. Het is nog stil in de straten van Irun. Slechts hier en daar een pelgrim en wat vroege sporters. In een rustig tempo wandelen Alice en ik de eerste kilometers. Zodra het iets omhoog gaat, daalt de snelheid van Alice nog meer. Dus laat ik haar langzaam maar zeker achter. Niet lang daarna ontmoet ik een Duitse oudere heer uit Chemnitz. Hij is om 7 uur met de nachttrein gearriveerd. Na een snel ontbijt bij de bakker direct op weg. Hij heeft 6 weken gepland voor de Camino.
Bij het Santuario de Guadelupe komen de reisgenoten weer bij elkaar. De kerk van het religieuze complex is prachtig. In de kerk is duidelijk de verbinding met de nautische historie van de omgeving zichtbaar.
Hierna volgt de klim over de berg Jaizkibel. Het is een niet erg moeilijk terrein. Glooiend, de bekende rotsblokken en brokken en stenen, maar redelijk goed te wandelen. Alleen komt er wel een vervelende pijn opzetten boven mijn linker enkel. Die pijn had ik gisteren op het einde van de etappe ook al gevoeld. Weet dat aan vermoeidheid en schonk er niet veel aandacht aan. Bij iedere stap wordt de pijn erger en ineens zijn de rollen tussen beide pelgrims omgedraaid. Ik zie Alice langzaam maar zeker uit zicht verdwijnen. Het is een echt intens vervelende pijn waardoor ik werkelijk langzaam moet gaan lopen.
Toch bereiken we na deze moeizame inspanning de Pasajes de San Juan, een nog echt authentiek kustdorpje. Het is er erg gezellig met een streetband dat een soort dixiemuziek speelt. Alsof men zich in New Orleans waant. We pakken een terrasje en genieten zeker een uur lang van de hele happening. Zo links en rechts ook andere pelgrims die met even veel plezier genieten. Dan wordt het tijd om met het pontje over te varen.
Er volgt nogmaals een stevige klim en daarna wandelend langs de kust en de weidse oceaan. Bij een laatste steile weg neem ik rust op een bankje bij een huis dat oogt als een bed en breakfast. Wachtend op Alice, die het zwaar heeft op dit stuk. Er komt een man naar mij toe gelopen vanaf het huis. Hij nodigt mij uit om wat water te komen drinken en te rusten. Wij nemen dit aanbod graag aan en blijken bij een commune van de Twelve Tribes beland te zijn. Er volgt een heel interessant en lang gesprek met de man en zijn vrouw. Heel bijzonder allemaal. Het voelt oprecht, het voelt goed.
Dan eindelijk naar San Sebastian. Linea recta naar het strand, kleren uit en het ijskoude maar heerlijke water van de oceaan in. Het is top. De kracht van het water beukt de vermoeidheid uit mijn lijf. Geeft mij het gevoel dat ik Leef.
Na het verkwikkende bad is het tijd voor de Albergue. Deze blijkt nogal een stuk verderop te liggen. Ik wil met de ervaring van de afgelopen nacht liever in een hotel of pension. Alice is het met mij eens en al vrij snel vinden we dichtbij onderdak. Een snelle douche voor we naar de oude stad wandelen om te eten. Het is er druk en gezellig. Een paar in oranje gedoste voetbalsupporters verdrinken luidruchtig hun verdriet.
We eten buiten op een terras als de wind behoorlijk komt opzetten. Het wordt tijd om te gaan. De stormachtige wind blaast ons voor zich uit naar het pension.
Totaal kaputt ga ik eindelijk in alle rust slapen.

Taking time

Maandag 18 juni 2012

In alle rust opgestaan. Alle tijd en aandacht besteden aan de flink geïrriteerde peesschede boven de linker enkel. Er heeft zich een grote bult gevormd. De enige oplossing nu is de enkel wat fixeren met tape, zodat de pezen niet nog meer irritatie veroorzaken. Aangezien beide voeten ook weer behoorlijk vurig zijn geworden ga ik ook pillen slikken. In de hoop dat de penicillinekuur, meegekregen van de huisarts thuis, alles weer op orde krijgt. Én: tranquille!
Als ik dan eindelijk op weg ga, ben ik de hele tijd vrolijk. De hele wandeling langs de boulevard van San Sebastian loop ik met een grote grijns op mijn gezicht. Te zingen en te fluiten. De mensen reageren daarop. Wensen een Bon Camino en andere lieve woorden. Waardoor ik nog vrolijker wordt, nog meer ga grijnzen en stralen.
De weg naar Zaraurz, het eindpunt van de tweede etappe in mijn boek, is mooi maar niet echt speciaal. Opnieuw glooiend met veel en vaak zicht op een gigantische hoeveelheid water. Ik vind dat wel heel mooi: die uitgestrektheid van de oceaan.
Aangekomen in Zarautz besluit ik om verder te lopen naar Getaria. Vooral ook omdat Zarautz niet echt prettig aanvoelt. Puur gericht op toerisme, koud.
Getaria voelt heel anders. Als een warm bad. Klein, maar gezellig en warm dus. Ik kom in de kroeg terecht voor ik onderdak heb. Daar kom ik in gesprek met Hans uit Amsterdam. Het is lange tijd heel gezellig en de halve liters Heineken smaken best na de gedane arbeid.
Hans oppert zijn pension als een heel gezellig onderkomen. Met een heel vriendelijke beheerster. Hij noemt het een goed adres om te overnachten.
En dat is het!

maandag 18 juni 2012

Irun, Español!

Zaterdag 16 juni 2012

En de volgende vreemde dag. Ik begon rond kwart over negen te wandelen. In plaats van de verharde weg nam ik toch maar weer de GR-10. Na een tijdje bedacht ik me dat ik dit helemaal niet van plan was geweest, maar de keuze was al gemaakt. En het gebied niet echt bezaaid met weggetjes. Dus door de bush.
Hoewel het niet meer zo hoog werd als naar Larrun was de eerste heuvel, of berg, nog best pittig. Rotsachtig zoals zo vaak en het was direct al heel warm. Maar tranquille, rustig aan. Bij een kleine Venta, winkeltje, koop ik brood wat fruit en een Coke. En vanaf dat moment begin ik de route te verliezen.
Vrij snel dacht ik al een wegwijzer gemist te hebben. En er kwamen maar geen nieuwe roodwitte vlaggetjes, dus iemand naar de weg gevraagd. Eerst kreeg ik te horen dat dit de weg naar Olhette bleek te zijn. Terug dus! Na het noemen van Hendaye stelde hij me gerust: Hendaye a gauge, a gauge. En Hendaye betekent GR-10, betekent Irun. A gauge naar links.
Dat klopte, want ik kreeg direct een wegwijzer in rood en wit te zien. Ik pikte op de een of andere manier dus toch de route weer op. Omhoog, omhoog, niet echt zwaar, maar uiteraard inspannend. Eindelijk boven was ik het helemaal kwijt. Zag La Rhune steeds dichterbij komen. Had daarbij het gevoel Spanje in te lopen en weg van de oceaan, weg van Irun. Geen wegwijzers meer te zien. ´Jos je gaat verkeerd, keer om´, gaat het door mijn hoofd. ´Waar de #@çñ zit ik in godsnaam?´
Totaal gefrustreerd besluit ik het eerste het beste pad naar beneden te nemen. Ik zie onder mij de weg en een of ander groot centrum van iets. Wat het is kan ik op de kaart niet plaatsen en ik kan het van deze afstand niet herkennen. Alleen dat het heel groot en heel druk is. Bleek het uiteindelijk om een hele grote venta te gaan die dus wel degelijk op de kaart te vinden was. Ik was zo gestressd dat ik dat al helemaal niet meer zag.
En wie kom ik tegen? Wie schreeuwt verrast, met een grote glimlach mijn naam? Juist: Alice! In tegenstelling tot wat ik verwacht had, was zij pas heel laat vertrokken. Zelfs nog na mij. Zij dacht dat ik allaang in Irun zou zijn, per taxi of bus of what ever. En dus gaan wij ook vandaag maar weer eens samen verder.
De GR-10 leidt ons een heel eind in de goede richting. Vlak voor Hendaye besluiten wij linksaf te slaan en niet eerst naar het eind, of beginpunt van deze Grande Randonnee: Hendaye. Het is even moeilijk, want de autobaan, een andere drukke weg, een rivier, en een klein weggetje komen allemaal bij elkaar. Makkelijk te vinden op de kaart. Tenzij op de kaart daar juist de grens wordt aangegeven met een stippellijn van een cm breed.
We maken uiteindelijk de juiste beslissing en even laten zitten we op een terras bij een venta op Spannse bodem. Koffie, time out. Regen! Een sms naar huis dat ik eindelijk de grens over ben en bijna in Irun. Ik krijg mijn eerste Spaanse les van Ria: iets over kruipen, handen en voeten, zwaar en een omhelzing. De eerlijkheid gebied te vertellen dat ik een vertaling aan de serveerster bij de venta heb gevraagd. Alleen sprak zij amper Engels.
Dan op naar Irun, naar de Auberge. Bij aankomst is die al redelijk bezet. Het is een opvang in een appartement van een flat(?). Een stuk of vijf slaapkamers met 3 of meer stapelbedden, twee keukens een privéruimte voor de hospatilito, twee wc- en doucheruimtes. De bedden worden allemaal bezet. Uiteindelijk moet er zelfs iemand op een zitbank in een van dekeukens annex kantoor slapen.
De beheerster is waanzinnig lief en aardig, maar haringen in een ton? Ik vind het niks!

In het trotse Baskenland

Vrijdag 15 juni 2012

Wat weer een waanzinnige dag! Het begon allemaal wat onbestemd. Ga ik vandaag Irun dan eindelijk wel halen? Waar slapen? Spanje? Zorgen om niks; het loopt toch iedere keer weer anders. 
Met de blog gaat het vaak hetzelfde. Als ik er onderweg aan denk om iets speciaals te willen vermelden ben ik het ´s avonds weer kwijt. Meestal komt het in het verhaal niet terug. Er gebeurt vaak te veel. Fotomomenten hetzelfde: iedere stap is wel een foto waard. Zo mooi, zo indrukwekkend, zo spannend, zo lief, zo intens.
Ik wilde de GR-10 tot Hendaye verder vervolgen en dan de grens over naar Irun. Zo rond de 30 tot 35 km. Met een aflopend terrein, alla! 
Eerst naar Sare. Zo´n 9 km, wel geaccidenteerd. Soms stevig, maar dat ben ik allang gewend. En mijn tempo wordt rustiger. Onderweg Alice weeropgepikt. Bij een winkel van sinkel op de grens met Spanje. We volgen ook vandaag deels precies de stippellijn tussen beide landen. We gaan dan samen maar weer verder. Naar hét avontuur van de dag.
Zoals ik in een eerder blog al eens heb laten weten, weten de mensen van de GR wel hoe zij een route moeten maken. En wel zo dat er steeds maximaal geklommen moet worden. Zo ook op dit stuk. Er zijn 3 hogere bergen nog in de buurt, met 2 mooie lage passen er tussen. En dan gaat de route uiteraard via de hoogste berg van de 3. Richting La Rhune, of Larrun in het Baskisch en Spaans. De heilige berg voor de Basken. 905 meter hoog! De route leidt dit keer niet over de top, maar het uitzicht schijnt er fenomenaal te zijn. En ja: dat is het!
Voor toeristen gaan er per keer 2 electrische treintjes vanuit een dal naar de top. Daar wilden wij vanaf een vlak gedeelte opspringen a la Smith en Jones, de treinrovers. Helaas wilde niemand in beide treintjes meewerken. Pelgrims lopen maar naar boven. De duur van de wandeling wordt vermeld als 1 uur en 30 minuten, wij doen het binnen het uur.
Maar: WOW!!! Wat een onbeschrijflijk gevoel om na die klim boven te komen en dan dat waanzinnige uitzicht te hebben. De oceaan, de kustlijn, steden, de Pyreneeën, verderop het Franse laagland. Volgens mij kon ik de Südesch bijna zien liggen.
De serveerster bij het onvermijdelijke restaurant is helemaal blij voor ons. Met werkelijk stralende ogen, verwelkomt zij ons. En verwend ons met koekjes en een lollie. Water voor de terugweg is geen probleem. En wat blijkt: zij heeft de Camino del Norte ook gelopen. Een pelgrim! De ogen beginnen nu onwaarschijnlijk te schitteren. Het licht van alle sterren uit het universum knalt ons tegemoet. Nog eens: WOW!
De reis naar beneden is geen makkie. Vanaf de top terug naar de route gaat via ontelbare dikke en kleine rotsblokken. En het is uiteraard steil. Het vervolg naar beneden is makkelijker. Glooiend, maar nog steeds met de rottigste stenen onder de voeten. En dat gaat steeds meer pijn doen.
In Olhette komen we bij het eerstvolgende dorp. Er schijnt slechts 1 Gite te zijn. En die is vol. Dan eerst maar een biertje bij het café in het dorp. Alice wil hier blijven, zij heeft een prachtige kampeerplek in het bos gevonden. Ik wil het liefst door naar Irun. Desnoods per taxi. Dat is van later zorg. Eerst dat biertje!
Bij het café worden we een hele tijd vermaakt door een man uit het dorp. Het schijnt dat wij zijn plekje op het terras hebben ingepikt. Maar we komen eigenlijk met hem in ´gesprek´ omdat Alice hem naar een van zijn zelfgeplukte bloemen vraagt.
De trotse Bask vertelt ons van alles. Geschiedenis over de Basken. Hoe de Nederlandse zeevaarders kwamen en de Basken elkaar via gezang waarschuwden voor het dreigende gevaar. Hij zingt er met een prachtige stem zelfs het liedje bij. Hoe de Basken zich dan terugtrokken op de heilige berg in de verte. Maar ook de Engelsen, Fransen en Spanjaarden worden niet gespaard. Zelfs de Duitsers, Napoleon worden erbij gehaald. Hij vertelt over zijn Duitse lief Ingrid, dat zij de liefde bedreven in het hotel van Ainhoa. Maar dat hij een matroos op de vaart was en haar weer moest laten gaan. Met de meest mooie gezichtsuitdrukkingen maakt hij de verhalen nog spannender, nog intenser. De smokkelroutes, de douane hoe bang die waren. En hoe gemakkelijk recht geschiedde: daar kwam geen politie of rechter aan te pas!
We lachen en hebben de grootste lol. Waarbij Alice zo goed en zo kwaad probeert te vertalen. Want Joseph schijn een nogal zwaar accent te hebben.
Als het tijd wordt om op te stappen en een taxi te regelen ontdek ik dat het café ook een hotel schijnt tezijn. Ik wil een bed, ik wil rust en ik besluit direct een kamer te nemen. Ik moet nog wel even geduld hebben, want de eigenaar, chef en kamenier is druk bezig met eten uitserveren. Dus eerst mijn reisgenote maar naar haar prachtige plek in het bos gebracht.
Wij zijn allebei dik tevreden met onze slaapplaatsen. Ik heb alleen de pech dat de beloofde wifi niet helemaal functioneert als ik het graag wil. Mijn tablet kan maar geen verbinding maken, waardoor ik geen blogs of foto´s kan verwerken. En dus ga ik alsnog veel te laat slapen. Gelukkig heb ik wel weer even contact met thuis via Skype.
Morgen dan toch eindelijk de Atlantische Oceaan? Irun?

Up the mountains in to the Valley

Donderdag 14 juni 2012

Gisteravond nagekeken welke routemogelijkheden er vandaag zouden kunnen zijn. Met tablet en kaart bij de hand. De ene route zou circa 35 km zijn, via redelijk laag terrein. De andere route gaat via de GR-10. Ongeveer de zelfde afstand, maar met meer hoogteverschillen. 
Toch voor die laatste optie gekozen. Gelukkig maar. In het begin was de weg nog verhard en volgde die een riviertje. Die lonkte zo verleidelijk dat ik al voor negen uur ´s morgens in mijn blote kont in het water lag. Temperatuur gelijk aan het dompelbad in een sauna. Koud maar fantastisch!
De verharde wweg liep uiteindelijk dood bij een huis op de grens met Spanje. Vanaf daar werd het terreinwerk. En direct zwaar. Het werd onwijs zwaar. Diverse keren moest ik heel snel mijn gewicht weer verplaatsen om niet achterover van de berg te vallen. Maar ach, uiteindelijk doet het vallen geen pijn.
Het was een extreem zware klim. Maar zo geweldig om te doen. Gelukkig was het pad merendeels opgedroogd. Dus meer grip. En soms lag de volgende stap 40 0f 50 cm hoger. Over resten van oude lawinens, door bergbeekjes. De wind die mij bijna van het pad afblaast. Geen idee waar het pad precies is of waar het naartoe leidt. Ja, naar boven.
Boven was prachtig. Wat een uitzicht. Rondom toppen van bergen die nog hoger zijn. En in een bepaalde richting zelfs het vlakke land van ver voor de Pyreneeën kunnen zien. 
De route verliep daarna over min of meer glooiend terrein. Soms wat steiler, soms redelijk vlak. De paden vaak bezaaid met rotsblokken en uitstekende steenpunten. Pijnlijk voor voeten en gewrichten. Zo nu en dan redelijk begaanbaar.
Bij het passeren van een van de vele bergovergangen een fantastische verrassing. De oceaan! Wat een waanzinnig beeld. Nog 30 km van de kust en de zeelijn kunnen zien.
Het blijft in die euforie wel zaak om goed op te blijven letten. Even afgeleid en de pelgrim loopt te veel. Ik had al een paar keer joekels van roofvogels zien rondzweven boven de valleien. En daarbij genoten van het stijlvolle glijden op de wind. Tot ik enkele van die dieren in een weiland boven op een berg zag landen. Heel ander koppen als buizerds en veel groter. Achteraf hoorde ik dat het gieren blijken te zijn. Ik klapte in mijn handen en zeker een stuk of twintig kwamen traag in beweging. Overvliegend, hangend in de lucht, op de thermiek. Ik was zo onder de indruk dat ik een wegwijzer miste en voor niets een hele steile helling heb beklommen.
Weer later lekker op een col in het gras. Tijd nememn om te eten en te rusten. Achter mij de Pyreneeën, voor mij de oceaan. Boven mij rondcirkelende roofvogels en de zon. In alle rust neervleien en zelfs nog even geslapen.
Afgedaald naar Ainhoa met de bedoeling door te lopen naar Sare. Het geplande doel dat nog eens 9 km verderop ligt. Maar het is goed geweest. Ik wacht op het terras gezetenop Alice die ongeveer een uur achter mij liep. Onder het genot van koffie, gebak en een cola is het goed uit te houden. Als Alice is gearriveerd drinken we samen een paar pilsjes en vinden we onderdak in een gite bij een camping.
Hier komt het afgebeulde lichaam eindelijk tot rust.


Down the rabbithole

Woensdag 13 juni 2012
Ik had een prima slaapadres midden in de oude stad. De eigenaresse sprak helaas geen Engels zei ze. Of duits ook goed was? Dat maakte het voor mij alleen maar makkelijker. ´s Avonds was zij zelfs zo vriendelijk om ook nog mijn kleding te wassen in de wasmachine. En ook vanochtend was zij vol goede zorgen. Bij het afscheid drukte de vriendelijke dame me op het hart vooral voorzichtig te zijn. En ze merkte ook nog eens fijntjes op:´Wij noemen Baskenland het groene land.´ Vul zelf maar verder in.
Inderdaad is het er groen. Veel donkerder dan de natuur aan de Middellandse Zee. Veel natter ook. Niet alleen de regen op zich, maar ook de bodem en de luchtvochtigheid.
Alice is vanochtend vroeg vertrokken. ´Down the rabbithole again´, naar een Wonderland hoog in de bergen. Zij gaat de hoogteroute van de GR-10 volgen naar Bidarray. Dat wilde ik in eerste instantie ook doen. Maar ik heb genoeg geklommen. Soms tot ´onzinnige´ hoogten. En dit deel vsn de Grande Randonnee gaat soms tot boven dik 1000 meter. Daarnaast is de lagere route ook nog eens een kleine 8 km korter. Ik lach me spontaan een deuk als ik de giganten voor het eerst zie.
´Mooi niet´, dus.

Aan bijna het einde van de etappe ga ik afkoelen in een beekje dat langs mijn route stroomt. Deel van de kleren uit en zitten in het water. Een koud maar goed gevoel voor de vermoeide spieren en pijnlijke voeten.
Voor een onderkomen in een Gite of herberg moet ik nog een keer een heuvel beklimmen. Maar de Gite is al vol, de herberg te duur. Gelukkig kan de beheerster van de Gite mij aan een ander adres helpen. En ik heb opnieuw geluk. Weer een mooi onderkomen.
Helemaal voor mij alleen, want Alice blijft een nachtje in haar Wonderland.


woensdag 13 juni 2012

heaven send me an Angel

Dinsdag 12 juni 2012

Opnieuw vroeg wakker, opnieuw regen en opnieuw op tijd vertrokken. St Jean Pied de Port is 'slechts' 20,6 km verwijdert, dus kan ik daar behoorlijk vroeg aankomen. Het is vanaf het begin weer één groot waterballet. Maar de weg is verhard en dat loopt in ieder geval goed.
Na een paar kilometer op een t-splitsing een eerste dilemma. Naar links, via de geasfalteerde weg, de oude Piemont-route. Naar rechts de nieuwere GR-route. Links relatief makkelijk; rechts ???
Ik twijfel enorm, maar neem toch de route rechts. Weet dat ik spijt ga krijgen. Het begin is rustig glooiend, maar slechts voor even. Pats boem in het moeilijk begaanbare. Na één derde van de eerste en heftigste klim vind ik weer eens een dode slang. Weer een ander soort. Alleen maar dode. Gelukkig!
Een uur lang, misschien langer, martel ik mij op de weg naar de top. Recht toe, recht aan tegen deze heuvel omhoog. Het regent continue, is koud en er is in de wijde omtrek weinig te zien. Zo bewolkt is het. De irritatie wordt groter en groter tot het uiteindelijk tot een uitbarsting komt. Tot de top en zelfs daarna vloek en tier ik mij een weg naar boven. Tegen de berg, de route, de mensen die deze bedacht hebben, het universum, God en mij zelf. Pas lange tijd nadat het pad alweer omlaag gaat, koel ik iets af.
Het komt al snel tot en nieuwe uitbarsting bij een slechte route-aanduiding. Deze laat mij voor niets een paar honderd meter tegen een berg oplopen in de alsmaar voortdurende regen. Het is koud, ik voel amper mijn handen nog. Ik ben woedend. Totally pissed off!
Terug op de route en de verharde weg is de daling zo sterk dat ik als vanzelf sneller begin te lopen. Ik ren zelfs. Het is gevaarlijk. maar ook het minst pijnlijk voor mijn voeten. Dan hoor ik ineens geluid achter mij. Een auto!
Ik rem af, de auto ook. Een jonge vrouw vindt mij moedig zo af te dalen en biedt mij spontaan een lift aan. Hoewel zij in de omliggende bergen klanten moet bezoeken, wil ze mij zo ver mogelijk richting St Jean Pied de Port brengen. Eerst  zeg ik nog nee. Gelukkig herinner ik mij op de tijd de belofte van niet zo lang geleden: 'Nooit meer dit soort aanbiedingen weigeren'.
De rugzak verdwijnt in de kofferbak, de staf ook en daar gaan we. In snel tempo dalen we af naar St Jean le Vieux. Slechts enkele kilometers voor St Jean Pied de Port. Bij het afscheid geef ik haar dankbaar een handkus. De jonge vrouw wil me zelfs nog een regenjack meegeven. De schat!
Aangezien ik nu heel veel tijd gewonnen heb, besluit ik in St Jean d. V. te pauzeren Iets te eten en koffie te drinken. Ondertussen komen meerdere pelgrims binnen of voorbij.
Na de pauze wandel ik in snel tempo naar St Jean Pied de Port. Ontmoet daarbij nog een leuke Engelse dame die slechts heel langzaam vordert. Ik pas mijn tempo aan en al kwebbelend komen we bij het einddoel van vandaag. Samen bereiken we de poort van St. Jacques en laten ons daar fotograferen.
De rest van de dag is het genieten en bijkomen. Daarbij komt zelfs de zon weer voorzichtig te voorschijn.


raindrops keep falling

Maandag 11 juni 2012

Na de zware inspanning van gisteren zou het vandaag een makkie moeten worden. Dat werd het, uiteraard, niet. Het weer leek in eerste instantie mee te werken. Bewolkt, maar zonnig tussendoor. Niet te warm, niet koud. Dat zou nog veranderen.
Eerst bij het bij het Office de Tourisme een stempel voor de Credential, het paspoort, geregeld. Bij de mevrouw achter de balie naar de weg naar St. Just geïnformeerd (niet naar de Chemin!). Volgens haar heel simpel: links, rechts, rotonde e voila.
Na enig zoeken op de rotonde vond ik eindelijk de bekende gele wegwijzer. Pas na een paar kilometer zag ik de volgende twee pijlen. Een rechtdoor voor de Chemin, en een gaf een verbindingsroute aan. Ik besloot het eenvoudig te houden en op de doorgaande weg te blijven. Nergens rood-witte markeringen, nergens wegwijzers.
In Ordiarp besloot ik de Chemin weer te gaan volgen. Zou ik er spijt van krijgen? De ervaringen hadden dat inmiddels wel geleerd. Maar de weg gaat zoals die hoort te gaan.
Vanuit Ordiarp was het klimmen, klimmen, klimmen: kilometers lang. Eerst over een redelijk maar smal weggetje. Dan over een minder dan redelijk weggetje met stenen en brokstukken, deels nog asfalt. Daarna alleen nog stenen en grind, waarbij het pad smaller begint te worden. Later slechts keien, gras en modder. Een bord: 'u nadert een aggrarisch gebied. Hekken achter u sluiten en honden aan de lijn'. Dus Fikkie aangelijnd en door over paden die deze naam bijna niet waardig zijn.
Tussendoor even een stukje redelijke ondergrond. "Hèhè", zuchtten de voeten, enkels en knieën. Maar helaas, vrij snel al gaat het over in glibberen en glijden. Modder, plassen, prut. En toch is de wandeling prachtig. Ik geniet. Het gevoel is enorm. Onbeschrijflijk. Tussendoor regent het, maar het deert niet.
Bij een volgend hek hangt een buizerdveer aan een paal. Een hint van de pelgrim voor mij? Ik wil in ieder geval een foto maken. Als ik de camera in mijn handen heb, word ik enorm verrast. Over de top van de heuvel voor mij komt de ene na de andere buizerd te voorschijn. Bij 30 stop ik maar te tellen. Ik heb het wel kunnen filmen. WAANZINNIG!
Dan barst een echt noodweer los. Pijpestelen mét onweer. En ik word alleen maar vrolijker. "Kom maar op!" Fluitend, zingend, schreeuwend en lachend vervolg ik de weg naar boven. Bijna boven, zijn een paar buizerds opeens heel dichtbij. En er zijn echt grote bij. Als ik blijf staan, zweven zij langzaam richting de top en er over. Ik vraag hen nog om een nieuwe veer. Die op mijn hoed kan de regen niet veel langer weerstaan. Twintig meter verderop vind ik een prachige nieuwe veer.
En ondertussen blijft het maar regenen. Nergens een plek om te schuilen, te eten. In ieder geval kom ik eindelijk over de top van deze heuvel. De afdaling naar St. Just de Ibarre kan beginnen.
In het begin mis ik ook nog eens de juiste route. In een wat onoverzichtelijke situatie kies ik de logische maar foute weg. Een schaap in de wei blaat nog, maar ik loop door. Heel snel valt het gebrek aan wegwijzers al op. Toch maar terug door het wel erg hoge gras. Bij het beginpunt van de afdwaling blaat het schaap opnieuw. "Ja je had gelijk", mompel ik nog.
Dan kan het echte feest beginnen. En het blijft maar regenen. Het komt met steeds kortere tussenpauzes met bakken uit de lucht. De regen valt recht naar beneden. Met donder en geweld.
Over niet meer dan een koeiepad leidt de weg naar het dal. Glibberen en glijden, van keien naar modder, over koeievlaaien en geitekeutels naar andere keien en stenen. Met het nodige percentage aan afdaling is dit echt levensgevaarlijk. Op een gegeven moment glijd ik weg en blijf maar met moeite staan. Benen kruislings, linker voet voor de rechter langs. Staan blijven op deze bult is echter ook geen optie. Aan alle ellende, moeilijkheden of pijn komt een einde. Zo ook aan deze marteling.
Het pad in het dal is tenminste weer een redelijke wandelweg. Die glooiend naar de bewoonde wereld zal leiden. Maar eerst eten. Mijn benen hebben al hun kracht verloren, hebben brandstof  nodig. Bij de overblijfselen van een afgezaagde boom zie ik mijn kans schoon. Ik moet snel zijn, want het komt in no time opnieuw met grof geweld uit de hemel.
Dit pad in het dal wordt al snel een verharde weg. En die weg leidt naar de Gite. Maar welke? Alice heeft het gisteravond voor ons geregeld. Alleen heeft zij mij niet verteld bij wie wat en waar. Slechts een opmerking dat er maar eentje is in dit achteraf gelegen dorp. En er hangt een bordje langs de weg met de tekst 'chambre de pellerin'. Dus daar naar toe.
Helaas! Niet de goeie! Dus toch meer dan een. Door naar het dorp. Bij de kerk ga ik schuilen voor de regen. Gooi alle ballast van mij af en probeer uit te vinden waar ik kan overnachten. Ik besluit te gaan bellen en uiteindelijk vind ik via de mevrouw van de vorige Gite het goede telefoonnummer. En, o wat een geluk, recht tegenover de kerk.
Tot mijn grote schrik is Alice nog niet gearriveerd. Een andere bekende wel: onze Braziliaanse vriend. Twee uur na mij komt Alice gelukkig ook zonder kleerscheuren binnen.
Eind goed, al goed.


Another 25 miles to go

Zondag 10 juni 2012

Na een nacht met weinig slaap en veel gesnurk al heel vroeg op weg. Rond 8 uur. Erg vroeg, maar toch ook prettig. Ik heb een lange etappe van circa 36 - 37 km voor de boeg.
Vier van de zes pelgrims gaan deze ochtend richting St. Blaise en Mouleon. De Belgische gaat naar het zuiden, naar Spanje. De Duitse neemt eerst een rustdag en gaat ook zuidelijk. Serge, de Braziliaan, is al heel vroeg vertrokken. Tegen de klok van zes. Nadat hij met zijn lawaai iedereen wakker gemaakt had. Jacques vertrekt als tweede. Hij wil niet verder dan St. Blaise. Alice, de file Francaise, wil net als ik naar Mauleon. Zij vertrekt voor mij, maar bij de St. Marie basiliek treffen we elkaar al. We gaan daarna samen op weg. Na de eerste kilometers pakt zij haar eigen tempo en langzaam maar zeker blijft zij steeds verder achter.
Nadat ik wat foto's van de omgeving heb gemaakt, heeft Alice me weer bijgehaald. Daarna lopen we gelijk op naar het volgende dorp. In het park aldaar, heeft Jacques net zijn pauze achter zich. We kletsen wat en terwijl wij iets eten vertrekt Jacques.
Op het volgende stuk laat ik eerst Alice achter en even later heb ik Jacques ook weer ingehaald. De oudere fransman zal ik alleen nog zo nu en dan in de verte achter mij zien. De francaise raak ik kwijt, om haar pas in St. Blaise weer terug te vinden. Het is toch erg fijn om alleen te lopen.
Vlak voor St. Blaise ontmoet ik een ouder echtpaar in het bos. Als ik aan kom lopen roepen zij mij al iets toe. In het Nederlands! Of ik die Nederlander ben? Ik ervaar dat Alice inmiddels voor mij loopt. Ik had eerder een wegwijzer gemist. Zij had bij de wandelaars naar mij geïnformeerd. We komen aan de praat; ik gun mij zelf de tijd hiervoor. Gelukkig! Het zijn mensen uit de buurt van Rotterdam op vakantie hier in de buurt. Maar zij kennen Coevorden, want ze hebben er een tijdje gewoond(!). Op de Ballast, in de Wilhelmina Druckerstraat(!). Hoe bizar wil een mens het hebben. Kort daarna neem ik afscheid van het aardige stel.
Vanaf dat moment gaat het langzaam maar zeker steeds harder regenen. Tegen de tijd dat ik St. Blaise bereik, giet het. Ik zie de kerk en besluit daar naar binnen te vluchten. Bij de ingang staat de stok van Alice. Binnen vind ik haar, druk bezig met eten. Een goed moment voor een time out.
Het blijft maar regenen en wij beginnen te twijfelen over ons reisdoel. Wikken en wegen, komen er nog niet uit. Alice stelt voor koffie te drinken bij het restaurant naast de kerk. Als zij door de regen sprint, komt Serge net naar buiten. Hij wil ook door naar Mauleon. En uiteindelijk gaan wij toch ook. We zijn toch al doorregent. Het regent pijpenstelen. We nemen de doorgaande weg. Niet langer de Chemin. Door het bos en over de heuvels is het nog 16 km, via de weg is het circa 12. Dat scheelt geen slok, dat is een hele borrel.
Mauleon oogt zo groot als Oloron, maar is koud, kil en uitgestorven. Aan het eind van deze lange etappe hebben we wel een borrel verdient. En we genieten op een terras van de gedane arbeid, de zon die even terugkomt en de borrel.
Daarna gaan we naar ons slaapadres. Het is top. Twee slaapkamers, een keuken. Echt geweldig en inclusief ontbijt slechts € 18,00.
Tel uit de winst.


Pelgrims oud en nieuw

Zaterdag 9 juni 2012

Op tijd, hoewel niet voor Fré Pierre, uit Arudy vertrokken. Ondanks de drukte van een meeting,  gunt de padre mij zijn tijd. Neemt uitvoerig afscheid en geeft mij een oppervlakkige route-aanwijzing mee. Ik besluit daar op te vertrouwen. En ook al krijg ik een paar keer een aanduiding van de Chemin, ik blijf op het pad dat de pastoor mij gewezen heeft. En het werkte! Ik kwam tenslotte weer op de route Piemonte Pyreneeën terecht.
Over shet geheel was het een fijne wandeling. Niet te lang: circa 20 km. Door prachtige gebieden. Langs bossen en landerijen. Hele periodes vlak. De bergen in de verte, links van mij. Top.
Onderweg ontmoet ik de eerste pelgrim. Het is een Braziliaan en hij spreekt alleen Portugees en Spaans. Er volgt dus een moeizame conversatie. Hij vervolgt zijn weg alleen, maar aan het eind van deze etappe zien we elkaar terug.
Tot Oloron gun ik mij zelf de tijd en de ruimte. Ik wandel tijden door bossen, vertrouwend op de markeringen. Geen idee waar ik ben. Maar dat is in orde. De rivier d'Ossau is een tijdlang mijn begeleider. En het is er fijn pauzeren. Slechts het geluid van de rivier, vogels en de stilte daar achter.
Het laatste stukje is nog weer zwaar. Een gemene klim voor de vermoeide voeten en benen. Ook dat eindigt gelukkig en ik wandel Oloron Ste Croix binnen. Op het plein gun ik mij een pauze voor een blikje Cola. Ik koop er een via de automaat. Geniet op een bankje van al die energie uit een blikje. Tot mijn verrassing komt niet veel later de Braziliaan aangelopen. Stilzwijgend besluiten we om samen op zoek te gaan naar de refuge.
Op zoek naar die rustplaats raken we een beetje de weg kwijt. Terwijl we bij een rotonde staan te overleggen, komt er een auto al toeterend tot stilstand. Een ouder echtpaar, met hond, zeer bereid om ons pelgrims te helpen.
Aangezien de uitleg van de oudere man maar moeilijk begrepen wordt, besluit hij ons weg te brengen. Hij regelt snel een auto bij de garage aan de overkant van de rotonde en brengt ons weg. Ondanks de taalbarrière begrijpen wij elkaar. De welwillende chauffeur is zelf naar St. Jacques gewandeld.
Hij scheurt met geweld in de richting van de Refuge. Bijna gearriveerd keert de oude pelgrim opeens de auto. Hij laat ons eerst de weg naar de buitenkant van de stad zien. Na het horen van onze volgende bestemming. Prachtig!
Dan brengt hij ons toch naar de Refuge. De deur is op slot, maar tijdens het uitladen van de Berlingo komen er al andere pelgrims aanlopen die al een plaatsje bemachtigd hebben. De oudere man wordt uitvoerig bedankt en scheurt dan weer weg.
De andere pelgrims laten ons binnen en een van hen belt gelijk de beheerder. We hebben een plek. Kamers voor drie personen. De Braziliaan blijkt Serge te heten. En een Fransman genaamd Jacques heeft al meerdere Camino's gelopen. Direct bij binnenkomst al een boeiend gesprek met hem.
Er zijn ook nog drie dames aanwezig. Twee van hen spreek ik later op de avond opnieuw. Een van die twee is een Belgische uit Brussel die ook al meerdere routes naar Santiago heeft gewandeld. De ander is een jonge Francaise genaamd Alice. Zij wil net als ik de Camino del Norte doen. Twijfelt echter over tijd en haalbaarheid.
Ik bevind mij tussen de pelgrims.


Accepting the gifts

Vrijdag 8 juni 2012

In het begin van de route kreeg ik nogmaals heel duidelijk ingewreven dat het soms beter is om op gebaande paden te blijven. Van Bétharram ging het naar Asson, via een deel van de weg die ik gisteren gemist heb. Her en der zijn de aanwijsbordjes van de Chemin. Nooit gezien gisteren.
Als ik de route goed gevolgd had, dan had mij dat over de twee dagen wel 15 km gescheeld. En ik had in Asson geslapen, zoals gepland. En ik had vandaag 7 km minder in de regen hoeven lopen.
Het was dus al weer een regendag. Tot overmaat van ramp ging de Chemin vandaag geregeld door heel hoog gras. Of langs bossages met heel laag hangende takken. Was ik net een beetje opgedroogd, kreeg ik hierdoor wel weer een nieuw nat pak.
Het wandelen werd daardoor wéér afzien. Voeten opnieuw helemaal doorweekt. Gelukkig is er niets stukgegaan. Maar dit is echt niet leuk meer. De combinatie van regen en het gevoelsmatig vreemde verloop van de route is frustrerend. En vermoeiend, zeer vermoeiend. Dat knalt er ook mentaal in.
Ten langen leste maar mijn eigen beslissingen genomen met gebruikmaking van de route. Dat scheelde toch een stuk; het werd ook weer eenvoudiger. En aan het eind van de etappe eindelijk Arudy.
Het is een redelijk grote plaats met in ieder geval nog winkels die ook nog eens geopend zijn. Ik overnacht opnieuw in een refuge. In de pastorie bij de pastoor, Abbé Pierre. Hij is heel vriendelijk en voorkomend. Vraagt en informeert; is op een plezierige manier nieuwsgierig. De pastoor nodigt mij uiteindelijk ook nog eens uit mee te eten met hem en een aantal jongeren uit zijn gemeente.
Wat opgelaten accepteer ik het aanbod. Aan tafel is het tussen de jonge gasten allemaal papperlapap, maar toch doen ze ook moeite Engels te praten en mij iets te betrekken. Toch heel gezellig.
En voor het eerst in 6 (zes) jaar eet ik weer vlees.


how many times

Donderdag 7 juni 2012

Hoe veel hindernissen en tegenslagen moet deze mensch nóg ondervinden? Voor hij eindelijk beseft dat hij zelf de aanstichter van deze problemen is. Ook bij hem eindelijk het inzicht komt dat de Weg zich zelf wel ontvouwt, en niet nagejaagd of afgejakkerd hoeft te worden.
En het begon allemaal nog in hosannastemming. Lourdes kan echt diep tot iemand doordringen als dat toegelaten wordt. Diep doordringen op spiritueel niveau. Los van alle commercie, los van het circus, los van het oppervlakkige.
Op mijn weg naar de Chemin kon ik nog water tappen bij de Notre Dame, kaarsen branden en een bezoek brengen aan beide basilieken. Daarna moest ik deze stad van Onze Vrouwe eindelijk loslaten. Het was twaalf uur.
Het weer was goed voor de wandelaar en pelgrim. De zon verschool zich achter een heel dik wolkenpak. Het was wat klammig. Maar toch viel de temperatuur reuze mee.
Door alle ontvangen energie liep ik op wolken. Geen last van de rugzak; de voeten rustig. Vanaf het begin volgde ik de redelijk goed aangegeven Chemin. Dwars door het bos van Lourdes, soms heel dicht langs de Gave de Pui, de rivier. Bij tijd en wijle was het gewoon oorverdovend stil.
Bij St. Pé de Bigorre besloot ik te pauzeren. Al twee uur onderweg, langs een kleine stroom; genoeg afstand al afgelegd. Rust en geniet; geniet en rust.
En aan die stroom sloeg ik op tilt. Door naar Arudy te willen wandelen. Tekenen genoeg onderweg om het niet te doen; om om te keren. Toch de harde kop ervoor houden en gaan. Met alle gevolgen van dien.
Als ik gewoon de route aangehouden had tot Asson, was ik na een kleine 10 km binnen geweest. Dan had ik 'slechts' rond de 18 km gelopen. Was ik redelijk fris geëindigd. En was de moraal nog goed geweest.
Nu heb ik zeker 8 tot 10 km onnodig mijn lichaam weer vermoeid. De 'misser' telt mentaal net zo zwaar. De innerlijke verwijten verzwakken enorm. Het draint alle energie uit het systeem.
Maar of de boodschap nu wel duidelijk is?


donderdag 7 juni 2012

Lourdes 2

Woensdag 6 juni 2012
Het heiligdom van Onze Lieve Vrouwe van Lourdes bestaat uit twee basilieken boven elkaar. De bovenste is de basiliek van de Onbevlekte Ontvangenis, de onderste heet de Rozenkransbasiliek. Rondom deze Notre Dame zijn de hele dag wel activiteiten gaande. Processies, missen, rondom de grot, de waterpunten, kaarsen worden gebrand, het badhuis. En aan de overzijde van de rivier het jeugdcentrum.
De processie van 17 uur is speciaal gericht op de Rozenkransbasiliek. De deelnemers komen al samen op het plein voor de basiliek. De opzet is dus anders dan de avondprocessie. Daarbij eindigt men op het plein. Als de deelnemers op hun plaats staan, komt er een optocht van vaandels en priesters voorbij. Voorop een priester die aan 4 zijden door vaandeldragers begeleid wordt. Op de vaandels beeltenissen van de vier evangelisten. De priester toont de bijbel met gestrekte armen. Daar opvolgend een hele groep priesters. En dan aan het eind, onder een soort draagtent, het gouden symbool van de Heiligheid hier aanwezig. Het is het uiterlijke vertoon van het geloof. Daarnaast als  contrast de gelovige die intens hoopt, bidt en gelooft in verzoening, vergeving en genezing. Mensen buigen of knielen als de heilige voorwerpen voorbij komen. Zij maken een kruis. Jong en oud door elkaar. In alle talen is dit geloof en haar intentie dezelfde.
Rondom de grot heerst een meer serene stilte. Ook hier mensen geknield, op het steen of asfalt van het verzamelgebied voor de grot. Huilende mensen die getroost worden door hun naasten. Oud of jong; met gebreken of 'gezond'. Ook hier die intensiteit.
Er is bij één groep scholieren uit Engeland een bijzondere beleving gaande. Soms alleen, soms in groepjes, komen zij voorbij. Lopen rond, staan stil, lijken verward. Zij lopen allemaal met een zelfde flyer.
Rechts van de pelgrim komt een jongen staan. Hij bestudeert de flyer, uitvoerig meemompelend. Dan verdwijnt hij, om even later met een kaars in de hand weer voorbij te lopen. Ondertussen is vanuit de richting van de grot een andere jongen gearriveerd. Blijkbaar met eenzelfde flyer gaat hij ter linkerzijde staan. Hij kijkt verward, flyer vervrommelend voor zijn mond. Kan het ogenschijnlijk allemaal (nog) niet bevatten.
En er blijven kinderen uit die zelfde groep voorbijkomen. Herkenbaar aan dezelfde flyer, maar vooral aan de zelfde soort rugtas die allen dragen. Er is emotie, er zijn tranen, er wordt getroost. Enkelen lopen voorbij en keren even later terug. Zij zijn eerst in de grot geweest en gaan nu een of meerdere kaarsen branden. Ook zijn er helemaal in zichzelf gekeerd. Glazige blik: met gedachten bij de problemen thuis of de strijd in hen zelf?
De pelgrim kijkt en observeert in stilte. Probeert in te schatten, mee te voelen. Tracht niet te oordelen. Eén keer komen ook bij hem spontaan de tranen als hij het verdriet van een meisje uit de genoemde groep voelt.
Ondertussen helpt een man bij de watertappen liefdevol zijn vrouw. Zij is slecht ter been, loopt met steun van twee krukken. Hij vouwt een klein driepootkrukje uit, zodat zij kan gaan zitten. Zodat zij daarna haar voeten en onderbenen onder het gewijde water kan spoelen. Later gaan de twee naar de grot om te bidden en te ontvangen.
Velen vullen 'slechts' alle flessen, bidons, containers en jerrycans die zij dragen kunnen. Die zij met behulp van een rolstoel verplaatsen kunnen. Anderen spoelen hun gezicht, hoofd en haar onder het water. Wrijven hun keel in, wassen armen en handen. Of zoals de vrouw voeten en benen.
Als de pelgrim zijn waterfles heeft gevuld, spoelt ook hij zijn voeten onder het gewijde water. Hoewel hij gelooft dat de genezing vanuit iemand zelf komt. 'Baat het niet, dan schaadt het niet', is zijn gedachte.
Nu hij zijn voeten gespoeld heeft, wordt het ook tijd om de grot te ervaren. De grot waarin Bernadette de Heilige Maagd een aantal keren heeft waargenomen. Waar de bron van het geneeskrachtige water uitstroomt. Waar een beeltenis van Maria waakt over haar gelovigen. De plek ook waar mensen de wand strelen met hun handen. Waar een vrouw dicht tegen de wand geknield aan het bidden is. Daar waar een andere vrouw haar gehavende gezicht tegen de rotswand duwt in de hoop op verlichting.
De pelgrim is benieuwd naar de bijzondere Energie. Neemt deze echter niet waar. Hij is wel onder de indruk van de kracht van de intentie van geloven. Ook houdt hij beide handen in een stroompje dat langs de wand van de grot sijpelt.
Met blijheid in zijn hart wandelt de pelgrim verder over het terrein. Bij de kaarsenafdeling liggen nog tal van kaarsen te wachten om gebrand te worden. Ook is er een afgescheiden deel waar andere kaarsen branden. Kaarsen met de meest bizarre afmetingen. Van katholieke afdelingen uit alle windstreken. Hier schijnt de grootte van de kaars evenredig te zijn aan de kracht van het geloof van betreffende afdeling. Het lijkt ook sterk op uiterlijk vertoon. Maar de pelgrim tracht niet te oordelen.
Tot zijn verbazing ontwaart de Santiagoganger even verderop een badhuis. Er kan door zieken gebaad worden in het water van de bron. Gelijk naar de bron van Bethesda waar zieken konden genezen door zich onder te dompelen.
Via een brug over le Gave wordt de wandeling aan de andere zijde voortgezet. Een wandeling over de Chemin de l'eau. Hier staan een aantal watertappen waarbij met behulp van teksten de Heilige Maagd geëerd wordt. De teksten raken de pelgrim diep.
Hij is echter nog meer onder de indruk van hetgeen hij waarneemt bij het jeugdcentrum. Links en rechts zitten jongeren met de bekende velgekleurde hoedjes in een op een gesprekken met priesters bijeen. Blijkbaar wil datgene wat ervaren wordt, ook verwoord worden. Ook hier is de spiritualiteit tastbaar.
Terug op het plein voor de Notre Dame is de rust teruggekeerd. Tijdelijk! Om 21 uur is er de volgende processie. Mensen hebben zich in hun verblijven teruggetrokken om zich later opnieuw onder te laten dompelen in de Liefde van de Heilige Maagd.
De pelgrim heeft genoeg ervaren. Ook hij gaat zich terugtrekken op zijn kamer. Bij het beklimmen van de heuvel naar zijn verblijf, voelen zijn voeten en kuiten wonderbaarlijk ontspannen.
 

woensdag 6 juni 2012

Lourdes

Dinsdag 5 juni 2012
Bedevaart! Wat is het toch een bijzonder fenomeen. En in Lourdes is het natuurlijk heel extreem. Aan de ene kant is er het commerciële aspect. Hotels, restaurants, beelden, kaarsen en andere religieuze voorwerpen. En het gewijde water natuurlijk. Aan de andere kant is er geloof. Geloof èn hoop. Geloof dat het gewijde water en de gewijde grot voor een wonder kunnen zorgen. En de hoop dat dit werkelijk gebeurt.
Als de critische bezoeker, of de critische pelgrim, door de commercie heen kan kijken ziet hij de kracht van dat geloof. Dat geloof heeft niets met wetten, regels of richtlijnen van het Vaticaan te maken. Dit is de pure spirituele intentie.
Dan voelt Lourdes als een heel bijzondere stad. Waar uiteraard veel oude en zieke mensen verblijven. Maar waar echter ook heel veel jeugd de helpende handen uit de mouwen steekt. Om deze oude en/of zieke mensen te helpen. Juist om de zieke en zwakke medemens naar de processies of naar de grot te begeleiden.
Jeugd vanuit organisaties als scouting of kerkgroeperingen. In deze paar dagen echter meest schoolkinderen. Hoofdzakelijk Engels en Frans en in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. Herkenbaar aan hun eigen kleur hoedjes en de onvermijdelijke sweaters waar het de Engelsen betreft. Ik vond vooral de enthousiaste inzet van deze jonge mensen prachtig om te zien.
Lourdes is op de Chemin St. Jacques een officiële halte en dus ging ik op zoek naar het Hébergement voor een stempel in het Credential. Van de beheerder hoorde ik dat men in feite in ieder dorp bij de kerk een stempel kan halen. Dat wist ik niet. De meeste kerken zaten echter ook op slot.
Bij het Refuge sprak ik Kurt, een pelgrim uit Schweinfurt. Hij is 4 weken geleden gestart in Arles. Kurt was zo juist aangekomen in Lourdes en liep dus de afgelopen tijd in feite een dag achter mij. Morgen gaat hij weer verder; ik geef mijn voeten en mijn lichaam nog een dag extra rust.
Morgen toch maar naar de grot?
(Voor meer informatie over Lourdes en de ontmoetingen van St. Bernadette en Maria: zie Wikipedia en verder)

dinsdag 5 juni 2012

Keep going west

Maandag 4 juni 2012
Monsieur André Abadie is een van de beheerders van het Hèrbergement in Bagnères de Bigorre. Hij onthaalde mij gisteren met een groot en ongekend enthiousiasme. Niet gehinderd door de taalbarrière sleepte hij mij door de incheckprocedure. Daarna gaf hij mij de St. Jacques-route naar Lourdes. Niet alleen op papier. Nee, markeerstift en pen werden driftig ter hand genomen. Het mooiste echter was het begeleidende beeldmateriaal van de knelpunten in de route. Die had mr. André punt voor punt op zijn computer staan. De electriciteitsmast; paal met tekst; tekst op de weg; afslaan bij groene schuur; hek op het pad. Heel veel en heel snel Frans geratel en zo nu en dan een woord Engels. Maar ik begreep het helemaal. Geweldig
Alleen had ik wel zoiets van: trein of bus, maar tot Lourdes loop ik geen enkele heuvel of berg meer over. Vooral toen de enthousiaste beheerder antwoord gaf op de vraag: "Hoe ver is het en hoe hoog wordt het?" Het antwoord kwam heel laconiek: " You go 10 km up, from 550 to 830 meters. And then 10 km down again to 550 meters." En daarna nog een hele riedel in het Frans.
Het gevoel was vanochtend nog niet geweken. Gewoon hartstikke moe. Ik ben zelfs nog naar het station geweest. Aan het onkruid te zien vertrekken er al lang geen treinen meer uit Bagnères de B. En bussen slechts een enkele keer per dag.
En dan: Een Strijder van het Licht gaat moeilijkheden niet uit de weg. Heeft zijn twijfels, maar gaat door. Blijft zijn weg vervolgen ook als hij liever op zou geven. Hij kan niet anders, het is zijn taak. (vrij naar Paolo Coelho). De dolende ridder op zoek naar zijn eigen heilige Graal.
Bij het afscheid vanmorgen moest mr. Abadie mij nog even iets tonen op zijn computer. Google Earth: Laar! Hij wilde mijn adres pinnen. Dat deed hij bij iedere pelgrim. Bij het zien van mijn thuis kreeg ik wel een brok in mijn keel.
De route was perfect uitgelegd. Alleen was ik in het begin nog niet echt scherp. Hierdoor liep ik aan het gemakkelijkste herkenningspunt voorbij: de electriciteitsmast. Soms moest ik echt goed opletten, maar ik herkende alle punten van de foto's. Steeds een 'aha' gevoel. Super!
Daarnaast was het ook nog eens een prachtige route. Waarbij ik vrijwillig hoger klom dan noodzakelijk. Alleen door het enthousiasme van mr. André. Terwijl ik gisteren nog iedere berg in de Pyreneeën vervloekte.
En eindelijk was daar dan Lourdes. Stad van de Heilige Maagd. Maar dat is een heel ander verhaal.